Schrijven en snot gaan niet samen
Door: Susan Moonen op 28 oktober 2014

‘Ik ga wel boven zitten,’ zei ik in het verleden nog goedmoedig. Noem het gerust naïef zo je wilt. Voor boek één plande ik regelmatig lange schrijfdagen die rond zevenen begonnen en steevast eindigden als het buiten donker was. Blijkbaar vond ik het in die tijd een goed idee om dit thuis te doen, al was het dan vanuit een voorgevoel zo ver mogelijk verstopt, boven op zolder. De situatie die daardoor ontstond valt slechts pragmatisch te omschrijven.

Terwijl ik op de bovenste verdieping van ons huis naarstig probeerde om de juiste flow te creëren resoneerde vanuit beneden drie kinderstemmen door het huis.

‘Mamaaaaah... ben je aan het schrijijijven?’ 
Vooral dat langgerekte ging me door merg en been. En dan werkt maar één techniek: negeren. Blijkbaar had dit beproefde fenomeen zijn langste tijd gehad, want al snel klonken er roffelende voetstappen op de trap. 
‘Ik kom nog even een knuffel geven, want ik mis je zo!’ 
Ik zat inderdaad al een heel half uur boven. De passage waarin ik doende was stond ineens mijlenver van me af. Moord en doodslag gaan niet samen met warme armpjes die je knuffelen alsof je minstens voor een half jaar naar het andere eind van de wereld vertrekt. Intussen kwam middelste richting zolder geslopen met een gewichtige mededeling, ‘Ik heb een snottebel.’

Een klein kwartier verder was mijn koffie lauw en mijn inlevingsvermogen voor de hoofdpersoon in het verhaal niet veel warmer. Ik luisterde. Het was stil beneden. Waren ze weg? Nog voor ik uit het raam kon gluren opende partner de zolderdeur.

‘Waar liggen de zwemspullen?’ 
Ik wilde net iets heel onaardigs zeggen toen hij vroeg of ik nog koffie wilde. Ik zuchtte onwaarschijnlijk diep en schudde nauwelijks waarneembaar mijn hoofd. Dit werd waarschijnlijk de meest niet-productieve schrijfdag ever. En ik had niet eens een writer’s block. Ik ging recht zitten, hield mijn vingers in de aanslag en nog voor ze de toetsen konden raken zwaaide de deur weer open en werd ik geïnformeerd over de poepluier van klein broertje. Geen detail werd vergeten.

Weg was het gevoel van zweven tussen woorden, dromen tussen komma’s en dralen tussen punten. Het was op die dag dat ik besloot voortaan buitenshuis mijn boeken te schrijven. Ik heb woord gehouden. Zo schreef ik op plekken waar verkeer langsraaste, in leegstaande huizen en in eenzame kantoren. Overal behalve thuis, waar mijn moederrol het steeds weer wint van mijn schrijfambities. Aanstaande zondag is het weer zover. Misschien bezoek ik deze keer wel een horecagelegenheid. Broodjes kunnen heel inspirerend zijn. En de koffie is er warmer dan lauw. En als er iemand durft te praten over poep, snot of zwemspullen, dan verwerk ik die persoon meteen als slechterik in mijn nieuwe boek. Met naam én toenaam.

Susan Moonen





Susan Moonen (1976) is getrouwd, ze heeft twee dochters en een zoon.
Als kind wilde ze maar één ding. Schrijven.
Susan debuteerde in november 2013 met thriller Conflict bij uitgeverij De Crime Compagnie, thriller Zwarte Aarde wordt verwacht in het najaar van 2014. Naast schrijven en haar gezin, houdt ze van hardlopen, schilderen, zingen en biologisch eten & koken, het liefst uit eigen moestuin. Susan is dagelijks te volgen op @SusanMoonen



Bezoekersreacties:
Website Security Test