Geef de pen door...1 tot en met 10
Schrijfexperiment
Door: Diverse auteurs op 31 juli 2018

Geef de pen door... is een schrijfproject waarbij tien auteurs hun krachten hebben gebundeld om gezamenlijk een spannende vrouwenthriller te schrijven. Een idee dat spontaan is ontstaan en waar de tien auteurs enthousiast aan willen meewerken.

De auteurs die meedoen zijn: Gaby Rasters, Tamara Haagmans, Esther Boek, Janneke Bazelmans, Antoinette Kalkman, Tamara Onos, Saskia Oudshoorn, Barbara Sevenstern, Jojanneke Buschgens en Ingrid Mulder.

Elke twee weken zal er een vervolg verschijnen waarbij de auteurs uitgedaagd worden verder te schrijven op de gedeeltes die een andere auteur heeft geschreven. Het is een experiment en we zijn allemaal benieuwd wat voor verhaal hieruit gaat rollen... 

Omdat het nu vakantietijd is en er meer tijd is om te lezen hebben we de eerste hoofdstukken gebundeld zodat deze achter elkaar door te lezen zijn.
Lezen jullie mee?

Hoofdstuk 1 - Gaby Rasters


Sanne Vermeren zit aan de keukentafel met een beker thee die inmiddels bijna koud is geworden. Ze staart naar het scherm van haar telefoon. Haar nieuwe boek lijkt een succes te worden gezien de berichten die op haar Facebook auteurspagina binnenkomen. Er zitten weer vijf aanvragen bij om haar boek gesigneerd op te sturen. Er is zelfs een fan die het boek al als e-book heeft gelezen maar nu ook het fysieke boek in haar boekenkast wil zetten. Heerlijk toch! 
    Sanne glimlacht als ze ziet dat er heel wat nieuwe volgers zijn bijgekomen. Nieuwe fans? Ze hoopt het. Ze tikt een nieuw bericht op haar pagina en hoopt dat ze er met een leuke winactie nog meer volgers bij krijgt. Een boek schrijven is een ding, maar een boek promoten is echt andere koek. Ze had schoorvoetend haar stappen in de online wereld gezet, maar volgens haar uitgever was dit echt nodig om door te breken met haar boeken. Gelukkig hadden haar kinderen haar wegwijs kunnen maken in de wereld van Facebook en Twitter. Ze hadden haar zelfs zo gek gekregen om af en toe te vloggen. Dat vloggen vond ze zelf eigenlijk ook wel heel erg leuk. Vanavond zou ze misschien weer eens een vlogje kunnen plaatsen. Ze had genoeg te vertellen, de boeklancering was immers nog maar een week geleden. 
    Haar telefoon laat opnieuw geluid horen. Er komt een nieuw bericht binnen, privé. En weer van hem. Nieuwsgierig opent Sanne het. Op het moment dat ze het nieuwe bericht wil gaan lezen, komt haar dochter Maartje via de achterdeur naar binnen. Sanne was zo verdiept geweest in alle berichten dat ze niet eens het tuinhek had gehoord.
    ‘Hoi mam.’ Maartje slingert haar tas in een hoek. Haar jas volgt dezelfde weg. ‘We hebben vanmiddag onverwacht een proefwerk Engels gekregen. Echt balen.’ Ze trekt een stoel naar achteren, de poten schrapen piepend over het laminaat, en gaat zitten.
    ‘Ruim eerst je tas op en hang je jas aan de kapstok,’ zegt Sanne automatisch. Ze legt haar telefoon neer. 
    ‘Wat ben je aan het doen?’ vraagt Maartje. 
    ‘Aan het genieten van mijn schrijversroem!’ Sanne lacht. ‘Wil je iets lekkers?’
    ‘Natuurlijk wil ik iets lekkers, mag ik het chocoladebroodje van gisteren?’ 
    Sanne staat op en haalt een broodje uit de zak. ‘Ik weet niet of die nog lekker is.’ Weer maakt haar telefoon een zoemend geluid.  
    ‘Ze kunnen niet zonder je, mama!’
    ‘Nee, dat blijkt wel weer. Op deze manier kom ik nooit meer aan schrijven toe.’ 
    ‘Ben je weer begonnen aan een nieuw boek dan?’ 
    Sanne laat haar kleine schrijfboekje zien aan haar dochter. ‘Ik heb wel een idee, inspiratie genoeg hier in dit huis, toch?’ 
    ‘Je laat mij uit die verhalen van je hè!’ 
    ‘Ik plaag je maar. Ik denk er eigenlijk over om even een time-out te nemen. Jij zit in je laatste jaar en volgens jouw laatste rapport kun je wel wat hulp gebruiken.’
    ‘Nee, mam, doe vooral je ding.’
    ‘Dus je bent toch wel een beetje trots op me?’ 
    Maartje begint hard te lachen. ‘Jij vist nog steeds naar complimenten! Heb eens wat meer vertrouwen in jezelf. Dat zei papa ook altijd.’  

Sanne laat zich achterover zakken in haar stoel en neemt een slok thee. Te laat beseft ze dat die allang koud geworden is. ‘Bah, als ik ergens een hekel aan heb is het koude thee.’ 
    Maartje neemt ondertussen een hap uit haar broodje. ‘En ik heb een hekel aan taaie broodjes.’ 
    De achterdeur zwaait open en Joris stormt naar binnen. Zijn gezicht staat op onweer. Zonder een woord te zeggen wil hij doorlopen naar boven. Sanne staat op en houdt hem tegen. ‘Wat is er loos?’ 
    ‘Niks, die vent van Nederlands is gewoon een eikel.’
    ‘Nico Jansen?’
    ‘Ja die. Hij begon te zeiken over mijn opstel en zei dat jouw talent duidelijk niet in mijn genen zit.’
    ‘Laat hem, die man is gewoon jaloers. Je weet toch dat hij bij mij in de klas zat? Hij wilde graag verkering en ik zei nee.’ 
    Joris begint te grijnzen. ‘Misschien moet ik hem daar een keer aan herinneren?’
    Sanne klopt hem op zijn rug. ‘Nou, doe dat maar niet. Neem een slok cola, suiker zal je goed doen.’ 
    ‘Je bent weer erg opvoedkundig bezig, mam.’ Joris pakt de fles uit de koelkast en zet hem aan zijn lippen. 
    ‘Dat dacht ik even niet, jongen. Een glas.’ 
    Joris gromt iets onverstaanbaars en pakt een glas uit de kast. ‘Heb jij het mama al verteld, Maartje?’
    ‘Nee, ik moet aan mijn huiswerk en het is niet belangrijk.’ 
    Sanne ziet dat haar dochter nu een waarschuwende blik naar haar twee jaar jongere broer uitzendt. Ze vindt het altijd fantastisch om de blikken tussen haar twee kinderen op te vangen. Ze kunnen niet met en niet zonder elkaar. En door de scheiding waren ze alleen nog maar hechter geworden. 
    Sanne kijkt Maartje aan. 'Vertel het me maar als je ergens mee zit.’
    Maartje kijkt haar moeder aan. ‘Ik denk dat papa een nieuwe vriendin heeft. Ze is blond en heeft van die opgeblazen…’ Haar handgebaren zeggen genoeg.  
    ‘Papa heeft zijn eigen leven lieverd. Zijn liefdesleven gaat mij niet meer aan. Heb je haar al eens ontmoet?’
    ‘Nee, ik heb haar op zijn telefoon gezien. Ze stuurt allemaal van die rare foto’s naar hem.’
    ‘Laat hij jou van alles op zijn telefoon zien?’
    ‘Nee, ik zag het gewoon per ongeluk.’ Maartje krijgt een blosje op haar wangen. ‘Maar om een lang verhaal kort te maken mam, kun jij daar echt niks aan doen. We zitten echt niet op die blonde troela te wachten.’ Maartje kijkt haar moeder nu wanhopig aan. 
    ‘Ik vind haar anders wel lekker!’ Joris heeft een enorme grijns op zijn gezicht. 
    ‘Nou dan neem je papa’s vriendin gewoon van hem over, is dat probleem ook weer opgelost.’ Sanne pakt de colafles en neemt er een flinke slok uit. De kinderen kijken haar verbaasd aan. ‘Ja, jongens, ik weet het ook allemaal even niet meer hoor. Ik ben niet de chaperonne van jullie vader. Die man is oud en wijs genoeg om niet in zeven sloten tegelijk te lopen. ’  
    ‘Ik schaam me gewoon voor hem, mama. Hij doet gewoon altijd raar. Je weet zelf hoe hij was bij het laatste oudergesprek op school.’ 
    Sanne begint te lachen. ‘Ja, toen hij in het lokaal bij de verkeerde leraar stond. Het hoort bij je vader; lekker verstrooid zijn. En bovendien, jij schaamt je ook altijd voor mij.’ Sanne geeft haar dochter een knipoog.
    ‘Nou dat valt best mee. Behalve wanneer je zonodig in dat rare tuinpak van je naar de supermarkt gaat. Ja, dan schaam ik me.’ Maartje heeft haar handen op haar heupen gezet. 

De telefoon van Sanne begint weer te zoemen. Haar nieuwsgierigheid is gewekt, maar ze wil dit serieuze gesprek met haar kinderen nu niet onderbreken. De berichten kunnen wachten. ‘Jongens, jullie weten dat papa en ik niet meer bij elkaar komen, toch?’ 
    ‘Ja, dat weten we en daar zijn we ook blij om. Jij bent nu veel leuker dan dat je twee jaar geleden was.’ Joris kijkt haar vriendelijk aan.        ‘Oh.’ Sanne is met stomheid geslagen.
    ‘Ja, niet dat je vroeger niet leuk was, maar je bent nu gewoon minder gestresst.’ 
    Sanne begint weer te lachen. ‘Wat een inzichten vandaag!’
    ‘Daar kun je misschien ook een boek over schrijven, mam. Over de vrouw die leuker werd na de scheiding, zoiets.’ Maartje drukt een kus op haar moeders wang. ‘ 
   'Dat zou ik kunnen doen. Maar zoals ik al tegen je zei is het misschien beter om het een jaartje iets rustiger aan te doen. Twee boeken in een jaar produceren is niet altijd makkelijk. En bovendien mijn baan vraagt ook tijd en aandacht.’ 
   ‘Als je heel eerlijk bent, mam, wat zou je dan liever doen? In het bejaardenhuis werken of boeken schrijven?’ 
   ‘Daar kan ik niet tussen kiezen; ik heb beiden nodig om gelukkig te zijn. Aan de andere kant, ik zou het wel eens fijn vinden om gewoon een paar maanden non-stop te schrijven.‘
    ‘Ik koop deze maand een staatslot!’ Maartje klapt in haar handen. ‘Dan gaan we allemaal op vakantie en doen we een paar maanden niks.’    
    Haar broertje lacht. ‘Koop je voor mij dan de nieuwste Nintendo Switch?’
    ‘Natuurlijk, en ik koop een diploma voor mezelf.’
    ‘Fantasten zijn jullie. Over werk gesproken. Ik moet morgenmiddag werken, een van mijn collega’s is ziek geworden.’
    ‘Maar we zouden naar de film gaan!’ Maartje kijkt sip naar haar moeder. 
    ‘Ja dat is zo, maar ik kan al die bewoners in het bejaardenhuis niet in de steek laten. In ruil daarvoor wil ik vanavond pizza halen. Is dat een idee?’ Sanne staat op en grijpt zich dan vast aan de stoel naast haar en blijft met dichtgeknepen ogen staan. ‘Oh, te snel opgestaan. Het werd even zwart.’
    ‘Mam, gaat het wel?’ Joris bekijkt zijn moeder nu van top tot teen. ‘Je ziet er moe uit.’ Hij wijst naar haar wallen. Dan trekt hij met zijn handen een paar rimpels recht. ‘Botoxje doen?’ 
    ‘Schei uit jij!’ ze kroelt hem door zijn bos krullen. De telefoon van Sanne begint weer te zoemen en er lijkt geen einde aan te komen.
    Maartje fluit tussen haar tanden. ‘Jij bent echt populair. Ben je soms aan het tinderen?’
    ‘Nee zeg, schei uit. In tegenstelling tot je vader heb ik daar echt geen behoefte aan. Heb genoeg aan mezelf en aan jullie. En voor experimenten ben ik te oud!’
    ‘Maar wat ben je dan steeds aan het doen op je telefoon? Toen ik binnenkwam zat je er ook al zo naar te staren. 
    ‘Er is hier ook niets privé hè? Maar goed, ik heb contact met een van de gaafste bloggers uit de boekenwereld en hij wil mijn boek promoten. Hij schijnt een grote fan van me te zijn. Vanmorgen heeft hij me al een paar berichten gestuurd. Zijn bereik is echt enorm. Wel 1257 volgers op twitter, schrijft hij me net. Ik hoorde van een paar andere auteurs dat hij echt kan helpen je carrière een boost te geven. Hij heeft contacten bij De Wereld Draait Door.’ 
    Maartje trekt een gezicht. ‘Met 1257 volgers? Dat stelt niks voor, mam.!’
    ‘Voor mij is dat veel hoor Maartje, ik heb er pas 312. En ik moet je zeggen, ik snap nog weinig van Twitter.’ 
    ‘Dat trekt wel aan, mam. Gewoon elke dag een bericht plaatsen en reageren op andere mensen, dan zit jij ook zo aan 1257 volgers.’ Maartje spreekt de laatste woorden lijzig uit. ‘Maar wat wil die gast dan van je?’ 
    ‘Hij wil mijn laatste boek overal promoten in ruil voor een interview met me, hij wil in zijn woonplaats afspreken. Nu zit ik daar niet zo op te wachten, om in zijn woonplaats af te spreken, maar ach het is voor een goed doel.’ 
    ‘Hoe heet die man dan? En bovendien, jij schrijft boeken voor vrouwen! Wat ziet hij in je?’ Maartje geeft haar moeder een knipoog. ‘Weet je zeker dat het hem om je boeken te doen is?’ 
    Sanne heeft haar telefoon weer opgepakt en wil het profiel van de blogger aan haar kinderen laten zien. Maar dan ziet ze de laatste berichten die ze heeft ontvangen. Ze schrikt van de dreigende toon.  
    ‘Wat is er mam?’ 
    Sanne legt haar telefoon snel weg. Moet ze die berichten aan haar kinderen laten zien? Nee, hier kan ze hen niet in betrekken, ze moet snel wat verzinnen. ‘Ehhh…hij vraagt me ook inzage in mijn denkwereld en daarnaast om mijn nieuwe boek in wording met hem te delen. Hij wil meedenken over de verhaallijn.’

Hoofdstuk 2 - Tamara Haagmans

Joris trekt een wenkbrauw op.
  ‘Meedenken over de verhaallijn? Dat zou voor het eerst zijn dat jij iemand anders mee laat denken over wat dan ook dat met jouw boeken te maken heeft.’ 
  Sanne zucht. Haar zoon heeft gelijk. Haar boeken, en haar hele schrijfproces zijn heilig. 
  Ze had er regelmatig ruzie over met haar ex, als hij iets voorstelde en zij dan snauwde: ‘Ga zelf een boek schrijven als je het zo goed weet.’ Misschien was dit niet het beste excuus dat ze had kunnen verzinnen. Ze legt de telefoon weer aan de kant.
  ‘Nou, hoe dan ook, misschien ga ik het wel doen. En nu wil ik weten welke pizza jullie willen zodat ik die kan bestellen.’ Maartje rent weg om de flyer van de pizzeria te zoeken terwijl Joris via thuisbezorgd.nl op zijn telefoon door het aanbod van de pizzeria scrolt. 

Met een droge mond pakt Sanne de telefoon weer op om de berichten van de blogger nog eens te lezen. Haar ogen glijden over de tekst. Nee, ze heeft het niet verkeerd gezien, het staat er echt. Ze kijkt nog eens naar zijn foto, in de hoop dat ze iets bekends ziet. Dat ze ineens, als bij toverslag weet wie hij is, en wat zijn bedoeling is met deze berichten. Maar er gaat geen belletje rinkelen. Wie die man ook is, en wat hij ook met haar van plan is, hij is niet iemand die ze kent. Of hij gebruikt een foto van iemand anders. Dat kan ook nog. 

 Als je niet doet wat ik vraag, zou je daar nog wel eens heel veel spijt van kunnen krijgen

Haar eerste ingeving, om hem gewoon te blokkeren en te doen of dit allemaal niet is gebeurd, verwerpt ze meteen als ze de tweede regel ziet. 

We weten allebei dat jij niet zo netjes bent als je jezelf voordoet.  

Ze slikt, en kijkt met een schuin oog naar Joris die in zichzelf zit te mompelen over tonijn of shoarma. 
  Sanne weet dat haar imago, iets wat ze zorgvuldig opbouwde vanaf het moment dat ze begon met schrijven, compleet haaks staat op hoe ze in het dagelijks leven is, maar buiten haar ex en kinderen zijn er weinig mensen die dat ook weten. Wat wíl deze man van haar?
  Maartje komt met de flyer in haar hand terug de keuken in lopen. Ze wappert ermee naar Sanne. ‘Mag ik Hawaï met extra ananas?’ 
  Sanne knikt. Het maakt haar niet uit wat ze nemen, deze berichten ontcijferen staat op dit moment hoger op haar prioriteitenlijstje dan het pizzabeleg van haar kroost. Ze moet erachter zien te komen wat die man precies weet en waarom hij juist nu heeft uitgekozen om haar deze berichten te sturen. 
  Joris tikt iets in op zijn telefoon en steekt hem in de lucht met het scherm naar haar toe. Een site met een schreeuwerige oranje achtergrond lacht haar toe. 
  ‘Dat kan best via deze app mam, dan hoef je niet eens te bellen én kunnen we precies zien hoe lang het nog duurt voor de bezorger aan de deur staat.’
  ‘Doe maar.’ 
  Eigenlijk heeft ze zelf helemaal geen honger meer, maar ze wil geen argwaan wekken tot ze weet wat de vreemde blogger met zijn berichten wil bereiken. Dit hele gedoe werkt haar op haar zenuwen. 
  ‘Ik wil graag een pizza met parmaham, rucola en veel parmezaanse kaas.’ Joris zoekt de pizza meteen op.
  ‘Gelukt! Mag ik met jouw Ideal betalen als de bestelling compleet is?’ Sanne knikt afwezig. ‘En mag er een dessert bij?’ Opnieuw knikt ze. Maartje en Joris kunnen niet geloven dat ze zoveel geluk hebben en buigen zich meteen over de bestellijst op zoek naar de lekkerste toetjes.
  Als Sanne’s telefoon begint te piepen ten teken dat er weer een bericht binnen is gekomen, loopt ze met haar telefoon naar de woonkamer. Haar vingers trillen als ze het bericht openklikt. Het is weer van hem. 

Je kunt me nu wel negeren, maar je zult een keer moeten antwoorden. 

Haar maag krimpt samen en ze kijkt naar de telefoon in haar hand alsof het een bom is die elk moment af kan gaan. Hij kan toch niets weten over… Ze hebben toch alle sporen gewist?
  Terwijl haar kinderen kibbelen in de keuken over welke desserts ze zullen nemen, laat Sanne zich achterover op de bank vallen. 

Of denk je dat Maartje en Joris willen horen wat hun ouders al die tijd verborgen hebben gehouden?  

Dit was waar ze al die tijd al bang voor was. Vanaf het moment dat haar eerste boek een beetje bekendheid kreeg en haar naam steeds vaker in de krant verscheen. Dat het ooit zou opduiken en haar zou achtervolgen. Sanne weet zeker dat de namen van haar kinderen nooit in de media zijn geweest en ook op haar Facebook post ze nooit iets over hen. Als ze al in een vlog voorkomen noemt ze hun namen niet. Ze zijn niet te vinden op social media en hebben de achternaam van hun vader, terwijl zij bekend is geworden onder haar meisjesnaam. Wie deze persoon ook is, ze weet dat het iemand is die haar moet kennen.
  Hoe vervelend het ook is wat ze nu moet doen, ze weet dat ze niet anders kan. Ze bijt op haar lip als ze het maar al te bekende telefoonnummer intoetst en ze had er echt heel veel voor over als ze dit gesprek niet zou hoeven voeren. De telefoon gaat over. Één keer. Twee keer. En dan neemt hij op.
   ‘Is er iets met de kinderen?’
   ‘Nee. Maar…’ 
   Zijn stem klinkt geagiteerd. 
‘Je weet dat we hebben afgesproken dat je me alleen zou bellen als er iets met de kinderen aan de hand is.’ Hij slaakt een diepe zucht en ze hoort dat hij zijn hand door zijn haar haalt, iets wat hij ook al deed als hij telefoneerde toen ze nog getrouwd waren. Ze schraapt haar keel. Vroeger hielden ze zoveel van elkaar. Hoe kan het dat hij tegenwoordig klinkt alsof hij wil dat hij haar helemaal nooit had leren kennen? 
   ‘Geloof me, ik had dit telefoontje ook liever niet gepleegd, Patrick. Ik kan niet anders. Iemand stuurt me berichten.’
   ‘Wat voor berichten?’
   ‘Dreigende berichten. Hij weet het.’ 
   Even zegt hij niets. Ze ziet hem bijna voor zich, met zijn rommelige blonde haar dat in pieken rechtop staat omdat hij er herhaaldelijk met zijn vingers doorheen harkt. Ze kan de radertjes in zijn hoofd bijna op hun plaats horen klikken op het moment dat het tot hem doordringt waarover ze het heeft. 
   ‘Hij weet het? Wie weet het? We hebben er toch voor gezorgd dat niemand er ooit achter zou komen?’ 
   Er klinkt lichtelijke paniek door in zijn normaal zo rustige stem.
   ‘Ik weet niet wie hij is. Ik ken hem niet. Maar ik denk dat je hierheen moet komen, zo snel mogelijk en dat we het de kinderen moeten vertellen voor hij zijn dreigement waarmaakt en het zelf doet.’ 
   Zonder zijn antwoord af te wachten, drukt ze het gesprek weg. Patrick weet dat dit menens is en ze verwacht dat hij binnen een half uur aan de deur staat. Waarschijnlijk is hij er nog eerder dan de pizzabezorger. 
   Of het de plotselinge stilte is, of het feit dat Maartje en Joris het niet meer over pizza hebben in de keuken, of de beweging in haar ooghoek, maar iets maakt dat ze naast zich kijkt en haar kinderen in de deuropening ziet staan. Ook dat nog. Hopelijk hebben ze haar laatste woorden tegen hun vader niet gehoord. 
   ‘Dat je ons wát moet vertellen?’
   Verdorie. 
   Haar telefoon gaat. Blij met de afleiding en de paar minuten uitstel draait Sanne zich om. Ze drukt zonder te kijken op het groene hoorntje, in de veronderstelling dat het Patrick is om te zeggen dat hij niet kan komen omdat hij al plannen met zijn nieuwe vriendin heeft. Die vriendin wiens bestaan niet eens belangrijk genoeg was om zijn ex-vrouw over te vertellen.
   Ze steekt haar vinger op naar kinderen als teken dat ze even moeten wachten. 
   Als het stil blijft kijkt ze op de telefoon. 
   Onbekend nummer. Patrick belt altijd met een zichtbaar nummer. De haartjes op haar arm komen langzaam overeind en een onaangename rilling die in haar nek begint, trekt door haar lichaam. Om aan de blikken van haar kinderen te ontsnappen, loopt Sanne de gang in met de telefoon in haar hand. Pas als ze de deur achter zich dicht heeft getrokken, duwt ze de telefoon dichter tegen haar oor. 
   Nee, het is niet stil, er klinkt een rasperige ademhaling in de verte.
   ‘Wat wil je van me,’ vraagt ze de geheimzinnige beller. 
   Er komt geen antwoord, alleen wordt het gehijg een beetje luider. 
   ‘Waarom doe je dit?’ 
   Nog steeds zegt hij niets. 
   ‘Dan hang ik nu op.’ 
   ‘Nee!’ De stem klinkt diep, donker en komt haar net als de foto van de blogger niet bekend voor.
   ‘Hoe kom je aan mijn nummer en waar gaat dit in godsnaam over? Ik heb helemaal geen tijd voor deze onzin.’ 
   De man klinkt alsof hij een zakdoek over de microfoon van zijn telefoon heeft gelegd, want zijn stem komt van ver en hij is moeilijk te verstaan. 
   ‘Daar zul je nog wel achter komen. Ik weet je te vinden. Ik ben altijd in de buurt. Vanaf nu heb je geen seconde rust meer.’ 
   Met een gefrustreerde gil gooit Sanne de telefoon tegen de muur. Ze hoort het scherm barsten en de telefoon valt in stukken. Ook dat nog. Ze moet eens leren om haar woede een beetje in bedwang te houden. Als ze dat eerder had gedaan, dan had ze nu ook niet in dit schuitje gezeten. 
   De deur vliegt open. Als een ridder op het witte paard gaat Joris voor zijn moeder staan. Zijn ogen schieten van links naar rechts en zijn vuisten zijn gebald, alsof hij zoekt naar iemand om voor zijn kop te slaan.  
   ‘Rustig maar, ik zag een spin en toen liet ik mijn telefoon vallen.’ Sanne werpt een veelbetekenende blik op haar jongste en hoopt dat hij zo verstandig is om er niets over te zeggen dat de telefoon wel drie meter verderop ligt. Hij trekt weer een wenkbrauw op, maar zegt niets als Maartje de gang in huppelt.
   ‘Is dat de pizza al? Ik heb honger!’ 
   Sanne raapt op haar knieën de stukjes van de vernielde telefoon op. Lekker handig. Nu kan ze zijn dreigementen helemaal niet meer lezen. En als ze niet reageert wanneer hij een bericht stuurt of belt, wie weet wat hij dan doet. Daar hoeft ze niet lang op te wachten. De telefoon van Joris piept. 
   ‘Ha, dat is zeker een bericht hoe lang de pizza nog duurt,’ zegt hij met een verlekkerde blik. 
   Ze ziet hoe er een fronsrimpel op zijn gezicht verschijnt voor hij de telefoon met het scherm naar haar draait.
   ‘Weet jij wat dit te betekenen heeft?’ Op het scherm van haar zoons telefoon beweegt een gifje van een waarschuwende wijsvinger heen en weer. Sanne ziet het scherm veranderen voor haar ogen. Op een zwarte achtergrond verschijnen rode letters. 

Dit is je laatste waarschuwing. Ik weet je overal te vinden. 

‘Shit, mijn telefoon is gehackt!’ roept Joris uit. 
  Hij drukt zijn telefoon uit en ziet dan pas dat Sanne tegen de muur naar beneden is gezakt en met haar hoofd in haar handen zit te huilen.   
  ‘Mam? Zo erg is het nou ook weer niet! Ik kan hem gewoon opnieuw installeren hoor!’
  Hoe heeft dit allemaal zó snel uit de hand kunnen lopen? Vanochtend was haar grootste probleem nog hoe ze zoveel mogelijk volgers voor haar boek kon krijgen en wat ze voor vlog moest opnemen. Nu heeft ze een of andere gek achter zich aan. Met een bruusk gebaar veegt ze de tranen uit haar ogen. Maartje en Joris mogen hier niet in betrokken worden. ‘Dat krijg je ervan als je allemaal van die apps op je telefoon zet,’ zegt Sanne tegen Joris. ‘Dan haal je vroeg of laat allemaal rotzooi binnen.’ 

De bel gaat …

Hoofdstuk 3 - Esther Boek

Sanne ligt op bed. In haar hoofd springen gedachten als pingpongballetjes heen en weer. Patrick was maar even gebleven, tot grote spijt van Joris en Maartje. Ondanks dat de beide kinderen weten dat papa en mama nooit meer bij elkaar komen en ook zeggen dat hun moeder nu een veel leukere is, vinden ze de illusie van een gelukkig gezinsleven toch nog steeds een prettige. 
   De pubers hadden verbaasd gereageerd, toen het hun vader bleek te zijn die voor de deur stond. Maar die verbazing had al snel plaatsgemaakt voor iets wat nog belangrijker was dan de vraag waarom hun vader, geheel tegen zijn gewoonte in, naar zijn vroegere thuis was gekomen. 
   De pizzakoerier was achter de rug van Patrick verschenen. Zijn helm half omhoog geschoven en platte witte dozen in zijn hand die geurden naar warm Italië. 
   Alsof ze wekenlang niet hadden gegeten, met zoveel enthousiasme hadden Joris en Maartje zich op de arme jongen gestort. Die wist dan ook niet hoe snel hij weer naar zijn scooter moest vluchten, nadat hij de warme pizza’s had afgegeven. 
   Sanne had hem achterna moeten rennen met haar portemonnee in de hand. Met een hoogrode kleur op zijn wangen had de jongen de fooi van haar aangenomen. 
   Inmiddels waren Joris en Maartje naar de keuken gelopen en dat had Sanne en Patrick de kans gegeven voor een snel overleg, dat hoewel fluisterend gevoerd, heftig was geweest. Met felle handgebaren en door tanden toegesiste woorden hadden ze tegenover elkaar gestaan. In Patricks ogen had ze haar eigen paniek gelezen en in een zwak moment had ze haar hand op zijn onderarm gelegd. Met een van afschuw verwrongen gezicht was hij achteruit gedeinsd. 
   Bij Sanne hadden verdriet, angst en boosheid om voorrang gestreden. Uiteindelijk had de angst overwonnen en was helder nadenken onmogelijk geworden. Samen, hoewel, als ze eraan terugdacht had zij slechts apathisch geknikt, hadden ze besloten niets van wat er was gebeurd aan hun kinderen te vertellen. Haar ex-man had al snel zijn hielen weer gelicht en was in zijn auto gestapt. Sanne had hem na staan kijken en ze had er waarschijnlijk nog gestaan als Joris haar niet was komen roepen met de mededeling dat ze nu snel moest komen omdat hij anders haar pizza op zou eten. 

Sanne gaat overeind in bed zitten, stompt een paar keer met haar vuisten in het hoofdkussen om de vulling wat te verplaatsen en gaat daarna weer liggen. Het helpt niets. De pingpongballetjes in haar hoofd stuiteren meedogenloos verder en lijken eerder in hoeveelheid en kracht toe te nemen. Daartussendoor verschijnen plaatjes, filmpjes en flitsen van een meisje dat ze al jaren niet meer heeft gezien, maar die haar nog steeds dagelijks achtervolgt.
   Altijd speelt Monica een hoofdrol in de beelden. Een lachende Monica, een rennende Monica, een huppelende Monica. Een springlevende Monica. 
   Soms waren er dagen dat Sanne het bijna vergeten was. Dagen waarin de illusie dat Monica nooit had bestaan, bijna waarheid werd. Maar altijd werd deze ruw verstoord door simpele dingen. Een geur die haar herinnerde aan de zoete shampoo die de tiener altijd gebruikte, een liedje waarop het meisje dansend door het leven ging. 
   Lange blonde haren op een rug voor haar als ze aan het winkelen was, lieten Sannes hart vaak als een vlinder door haar borst fladderen. Maar altijd als het meisje zich omdraaide, als Sanne het onbekende gezicht zag, veranderde de vlinder in een harde steen die met een plof alle lucht uit haar binnenste wegdrukte. Ze moest dan steun zoeken bij de dichtstbijzijnde muur, waar de waarheid als een zware, stinkende deken over haar heen viel. 
   Vaker dan de heerlijke dagen van de troostende illusie, waren daar de dagen van verterende spijt en ondraaglijke pijn. Monica leek dan in alle ruimtes rond te zweven. Als Sanne het huis ontvluchtte, wanneer de muren op haar afkwamen en haar dreigden te verpulveren, kwam Monica achter elke boom tevoorschijn. Haar vroeger altijd vrolijke, glanzende ogen keken haar dan donker aan en haar mond schreeuwde geluidloos, oorverdovende beschuldigingen. 
   Sanne gooit het dekbed van zich af. Zweetdruppels prikken op haar huid en ze staat op. Haar schuldgevoel, als een zware bal aan haar voet, maakt de gang naar de badkamer langer en met trillende handen draait ze de deur op slot en de kraan open. Als ze onder de douche staat, vermengt het koude water zich met het zout op haar wangen. Langzaam vindt de hitte van haar huid de weg naar het afvoerputje, maar de wroeging in haar lijf laat zich niet zomaar wegspoelen. 

 *

‘Mam!’ Vanuit een mist komt een stem Sannes hoofd in, maar ze kan er nog geen naam, nog geen betekenis aan linken. ‘Mama!’ Een hand schudt haar nu stevig op en neer. Als ze haar ogen opendoet en een fel licht haar hersens kwelt, sluit ze deze weer snel. ‘Mam, kom op, wakker worden.’ 
    Kreunend opent Sanne haar ogen opnieuw. ‘Wat is er?’ Haar mond voelt droog en haar lippen lijken het praten verleerd. 
    ‘Het is acht uur.’ Maartje staat naast haar bed. Haar jas al aan en haar rugzak als een zak vol verwijten aan haar schouder. In haar ogen een mengeling van ergernis en ongerustheid. 
    ‘Tjezes wat stinkt het hier. Het lijkt wel een kroeg.’ Met een beschuldigende blik kijkt ze naar de twee lege wijnflessen op het nachtkastje van haar moeder. Het glas ernaast is omgevallen en de vannacht zo zoete drank, is nu een plakkerige rode vlek geworden met grillige vormen en treiterend wijzende vingers. 
    ‘Sorry.’ Sanne voelt een warm rood langs haar wangen omhoog kruipen. ‘Ik kon niet slapen.’ 
    ‘Nou, daar heb je nu weinig last meer van.’ Maartje draait zich om en loopt naar de deur. ‘Maar ik ben naar school. En Joris is al weg.’ De deur valt achter haar dicht, in een knallend protest. 
   Met een diepe zucht komt Sanne overeind, maar als de muur tegenover haar bed dansend haar kant op komt, laat ze zich weer snel achterover in de kussens vallen. De plotselinge beweging bereikt haar maag en meteen vliegt ze weer overeind. Nog net op tijd haalt ze de toiletpot. Met golvende bewegingen komt de goedkope wijn naar buiten. Als er alleen nog maar krampen over zijn, legt ze haar armen op de wc-bril en laat haar hoofd op haar handen rusten. Langzaam maar zeker verdwijnen ook de krampen. Voorzichtig komt ze overeind en wankelend, als een pasgeboren veulen, loopt ze naar de wasbak. Het koude water in haar mond spoelt de zure smaak weg en als ze haar gezicht optilt naar de spiegel staart een mislukte replica van haarzelf, haar aan. 
   Ze pakt haar badjas. De zachte stof voelt als de troostende armen van haar moeder en tranen schieten in haar ogen. Het liefst zou ze nu naar haar ouderlijk huis rijden, haar hoofd in de schoot van haar moeder leggen en voelen hoe deze met broze handen haar haren streelt. Maar ze weet ook dat dit niet kan. Haar moeder zou in haar hoofd kijken en dingen zien die verborgen moeten blijven. Vragen stellen en antwoorden willen horen die niet gegeven kunnen worden. 
   Sanne loopt de trap af en elke trede lijkt via haar voetzolen, door haar benen, haar buik, zo haar hoofd in te bonken. Sterke koffie, dat is wat ze nu nodig heeft. Als het koffiezetapparaat het helende, bruine vocht de kan in pruttelt, hoort Sanne de klep van de brievenbus. Verbaasd kijkt ze op de klok. 
   Wat raar? Het is pas half negen. Zo vroeg is de postbode er toch nooit? Ze staat op van haar stoel maar meteen lijken er hamers tegen de binnenkant van haar schedel aan te bonken. Laat ook maar zitten. Voorzichtig laat ze zich weer op de zitting zakken. Het zal wel reclame zijn
   Een uur later en een kan hete koffie verder zijn de tikkende hamers veranderd in een dikke laag watten, maar voor Sanne is de bijna ondoordringbare substantie om haar hersenen een welkome. Ze staat op, zet de ontbijtboel van Joris en Maartje op het aanrecht en veegt kruimels van de tafel. Een pot Nutella staat open en als ze de boter in de koelkast zet, ziet ze tot haar verbazing dat de deksel naast de vleeswaren ligt. Ik was niet de enige sufkop vanmorgen
   Zonlicht valt door het raam naar binnen en de tuin lacht haar lonkend toe. Ze opent de keukendeur en als ze het terras oploopt, besluit ze dat een ochtend wroeten in de aarde de laatste beelden van Monica zullen doen verdwijnen. En dat het haar weer helder genoeg zal maken om later op de dag aan haar dienst in het bejaardenhuis te beginnen. 
   Gewapend met een schepje, een harkje en een emmer voor het onkruid loopt ze even later de schuur uit en laat zich op haar knieën tussen de borders zakken. Ze wiet onkruid, harkt zand recht en krabt mos tussen de voegen van de tegels uit. De zon verwamt haar rug en langzaam verdwijnen de watten uit haar hoofd en verplaatsen woorden van een telefoonscherm en beelden van Monica zich naar een afgesloten laatje in haar hoofd. Daarvoor in de plaats ontstaan nieuwe ideeën, plotwendingen en personages voor een volgend boek en ze trekt het notitieboekje dat ze altijd bij zich draagt uit de achterzak van haar spijkerbroek. Haar zwarte handen laten vegen achter op het witte papier, maar dat kan haar niet schelen. Het kleine pennetje vliegt over de pagina’s en al snel vullen woorden de lege regels.
   ‘Goedemorgen buurvrouw, lekker weertje hè?’ 
   Verstrooid kijkt Sanne op en ziet de buurman, duidelijk klaar voor een praatje, over de heg hangen. ‘Ja, zeker. Het is warm voor de tijd van het jaar.’ 
   ‘Al hard aan het werk zie ik?’ En zonder haar antwoord af te wachten. ‘Dat heb je als de zon gaat schijnen. Dan schiet het onkruid uit de grond.’
   ‘Ach ja, dat hoort ook bij een tuin.’ In Sannes hoofd zoeken haar hersenen naar mogelijkheden om zo snel mogelijk van de praatgrage buurman af te komen. De man is aardig hoor, maar als hij eenmaal begint te praten, lijkt hij wortel geschoten te hebben en is hij met geen mogelijkheid meer uit de heg te krijgen. 
   ‘Je had trouwens al vroeg volk aan de deur.’ Met nonchalant uitgesproken woorden en ogen die branden van nieuwsgierigheid leunt de man nog wat verder naar voren. 
   ‘Hoezo?’ Sannes wenkbrauwen kruipen dichter naar elkaar toe.
   ‘Om half negen, een blonde man, geruite blouse, pantalon. Hij gooide een envelop in je bus.’ 
   De klepperende brievenbus schiet haar hoofd weer binnen. ‘Oh, ja, dat was niets. Niet belangrijk.’ Snel pakt ze de tuinspullen bij elkaar. ‘Ik ga maar weer eens naar binnen. Je verbrandt altijd zo snel in die eerste voorjaarszon.’ Met benen die een andere richting op willen dan zijzelf en een hand die zich om haar luchtpijp heeft geklauwd, loopt ze het huis binnen, regelrecht naar de voordeur. 
   Op de mat ligt een envelop. Er staat geen afzender op en ook niet aan wie hij is geadresseerd. Aarzelend draait Sanne hem een paar keer om in haar hand en besluit hem open te scheuren. Haar vingers trillen. 
   Ze haalt er een vel papier uit en als ze de woorden leest, worden de letters vage vlekken. Met een kreet van afschuw sluit ze haar ogen, ademt diep in door haar neus en doet ze zinloze pogingen haar ademhaling weer tot rust te brengen. Wanneer ze haar ogen weer opent, is de tekst niet veranderd. Als een zombie loopt ze naar de huiskamer, pakt de telefoon en toetst de tien cijfers in die ze al jaren kan dromen.
   ‘Verdorie, Sanne. Wat is er nu weer.’ De boze stem van Patrick dendert haar hoofd binnen, zet zich vast achter haar ogen en trekt de sluizen open. 
    ‘Je moet komen, Pat.’ Ze weet niet of hij haar verstaan heeft.

Hoofdstuk 4 - Ingrid Mulder

Geërgerd kijkt Sanne op haar horloge. Waar blijft hij nou? Hij heeft gezegd dat hij zou komen. Zodra hij kon, zegt het redelijke stemmetje in haar hoofd. Dat kan ook pas vanavond zijn, of morgen, je weet hoe hij is. Dat weet ze inderdaad. Patrick kan als geen ander goochelen met woorden, alles zo draaien dat het lijkt alsof hij een belofte heeft gedaan, maar dat je hem er nooit aan kunt houden. In zijn werk zal het wel van pas komen, denkt ze, maar privé voelde ze zich er altijd een beetje bedrogen door. Nu ze erover nadenkt weet ze eigenlijk niet meer wat hij precies heeft gezegd. Ze kon hem amper verstaan boven haar eigen snikken uit. Hysterische trut. Als hij dat niet heeft gezegd heeft hij het beslist gedacht. En gelijk heeft hij waarschijnlijk. 
  Ze moet helder blijven. Nadenken. Koel en beheerst een plan bedenken en dat met een kalme precisie uitvoeren. Iemand heeft het op haar voorzien en daarmee op haar gezin, haar manier van leven, op alles wat haar lief is. Met zo iemand reken je niet af door als een hulpeloos prinsesje in een hoge toren te gaan zitten huilen. 
  Ze kijkt naar de klok en daarna naar haar vingers die ze zenuwachtig in elkaar heeft gestrengeld terwijl ze aan de keukentafel zit te wachten. Haar ergernis is vooral tegen zichzelf gericht. Ze lijkt wel gek, om hier maar te zitten wachten tot Patrick komt. Wat moet hij doen? Hij is allang niet meer de prins op het witte paard die aan komt snellen als er een draak te doden valt. Misschien is hij dat wel nooit geweest. Deze draak heeft hij in ieder geval niet kunnen uitschakelen. 

Truth or dare. 

Ze heeft het briefje zodra ze het uit de envelop had gehaald verfrommeld en de prop van zich afgegooid, maar het lijkt alsof de letters dwars door het papier heen komen. 

Truth or dare. 

Ooit uitgesproken met een giechelende spanning. Drie woorden die avontuur beloofden en lol, maar die ook iets engs in zich hadden. Als een ritje in een spookhuis waar je een klein beetje tegenop ziet maar waarvan je tegelijkertijd de absolute zekerheid hebt dat je er heelhuids uit zult komen. 
  Sanne heeft het daarna nooit meer gespeeld, de woorden nooit meer gezegd. Het schrift waarin ze de plannen maakte voor dat weekend heeft ze verbrand. Ze kan nog voor zich zien hoe het papier omkrulde in de ton waarin haar vader altijd het tuinafval verbrandde. De bladzijde met de hartjes rond de woorden in haar kinderlijke handschrift ging als laatste. 

Truth or dare. 

Ze staat op en pakt de prop papier op van de grond. Zorgvuldig strijkt ze het vel glad. De woorden staren haar aan, grijpen haar bij de keel, maken haar misselijk. Zelfs het lettertype komt haar bekend voor. Iemand weet wat er is gebeurd. Iemand heeft hen misschien wel gezien. Ze pijnigt haar hersenen om te bedenken wie het kan zijn. Wie waren erbij? Zij vijven natuurlijk, maar verder?
  Gek dat ze dat vergeten is, terwijl die avond zo in haar geheugen staat gegrift. Ze weet nog zo goed hoe het zand aan haar blote voeten voelde, hoe de avond rook. De lichte druk van Patricks arm tegen die van haar terwijl aan de andere kant van haar Rob zijn hoofd op haar schouders had gelegd. Het tintelende gevoel dat de aanraking met zich meebracht. 
  Wiens aanraking, vraagt ze zich nu af. Het zat er al een tijdje aan te komen dat ze iets met Patrick zou krijgen. Ze heeft die avond altijd gezien als het begin van iets dat onvermijdelijk was. Ze heeft nooit een kans gemaakt bij Rob. Hij was te stoer voor haar, te rijk ook, gewend om alles te krijgen wat hij wilde. Hij vond haar vast te gewoontjes, met haar keurige gedrag en haar saaie baantje in een croissanterie. Hij hing liever rond bij de stoere kliek, de mensen die rookten en blowden en alle lessen die ze niet interessant vonden domweg skipten. Maar waarom dan zijn hoofd op haar schouder, zijn dikke donkere haar dat kriebelde tegen haar wang?  
  Toen ze op haar trouwdag, net voor ze haar jawoord gaf, omkeek en haar blik door de zaal liet gaan, keek ze toen of hij er was? Of hij bezwaar zou maken tegen dit huwelijk? En wilde ze dat? 
  Stop, roept ze zichzelf tot de orde. Focus. Ze dwingt de beelden van haar bruiloft die in haar opkomen opzij. Ze heeft andere dingen om zich op te concentreren. Iemand weet wat er met Monica is gebeurd. En als die iemand haar daar op aanspreekt, dan moeten de anderen ook iets hebben gehoord. Zij heeft nooit de hoofdrol gespeeld. De anderen waren er net zo goed bij als zij. Abel, Karien. En…Rob. Ze voelt het sprongetje dat haar maag maakt. Zij maken er net zoveel deel van uit als zij en Patrick. Zij lopen hetzelfde gevaar. Hij is bij haar huis geweest, weet waar ze woont. Ook bij de anderen? En wat als…
  Ineens weet ze wat haar te doen staat. Ze trekt haar laptop naar zich toe en klapt hem open. Haar vingers aarzelen boven de toetsen. Eerst een kop koffie. Ze kan wel wat sterkers gebruiken, maar ze heeft een helder hoofd nodig. Met een pot koffie naast haar laptop heeft ze al menig gat in een haperend plot weten te dichten. Ze heeft de tijd. 
  Meteen nadat Patrick had opgehangen heeft ze haar werk gebeld om zich ziek te melden. Ze hoefde niet eens moeite doen om geloofwaardig over te komen, met haar door tranen verstikte stem. 
  Waar moet ze beginnen? Het lijkt een eeuwigheid geleden. 1992. ‘De vorige eeuw, mam,’ zou Maartje zeggen op een toon alsof het de middeleeuwen betrof. Achttien was ze. Waren ze allemaal. Nou ja, behalve Rob, die door de verschillende scholen waar hij vanaf was getrapt ergens een jaar was kwijtgeraakt. Niet die kant op met haar gedachten, niet naar Rob. Al moet ze hem straks natuurlijk ook opzoeken. Heel even staat ze zichzelf toe te bedenken hoe het zal zijn als ze hem terug zal zien. Zij is single en hij niet het type om zich te hebben gesetteld.  
  Met een vaag glimlachje tikt ze de naam van hun school in. Achttien jaar. Maar twee jaar ouder dan haar dochter nu. Wat is er met de tijd gebeurd? Ze voelt zich lang niet zo oud als haar ouders haar destijds voorkwamen. Goed beschouwd voelt ze zich amper ouder dan dat meisje van achttien, al zou ze zichzelf op die leeftijd niet hebben aangeduid met de term ‘meisje’. Vlak voor hun examen zaten ze. De wereld lag aan hun voeten. Het belangrijkste in hun leven was welke opleiding ze hierna gingen doen. Ze barstten van ambitie en wisten zeker dat alles wat ze wilden zou gaan lukken.  
  Grappig, hoe anders Maartje in het leven staat terwijl zij dit jaar ook examen doet. Het is allemaal veel serieuzer geworden, denkt Sanne. Waar zij vooral bezig waren de hemel te bestormen heeft Maartje een veel realistischer beeld van de toekomst en denkt ze in heel concrete beroepen die ze kan gaan uitoefenen. ‘Misschien iets management-achtigs in zo’n instelling waarin jij werkt, mam,’ zei ze laatst. Terwijl het voor haar ondenkbaar was om net zoiets te gaan doen als haar ouders. Werken om je hypotheek te kunnen betalen en één – als je mazzel had twee - keer per jaar op vakantie. Oud worden voor je tijd. Met pensioen gaan zonder ooit iets bereikt te hebben. Sanne heeft genoeg dagen waarop ze tevreden om zich heen kan kijken, trots op haar gezellig huisje dat ze toch maar mooi in haar eentje kan betalen. Blij met haar lieve kinderen, dankbaar voor het werk dat ze mag doen. Maar als ze ernaar kijkt door de ogen van haar achttienjarige ik bekruipt haar iets van spijt en schaamte. 
  De school bestaat niet meer. Dat wist ze eigenlijk ook wel. Ze herinnert zich dat ze er iets over heeft gelezen in het plaatselijke sufferdje toen ze een keer op bezoek was bij haar ouders. De twee scholengemeenschappen in het dorp gingen samen verder onder een nieuwe naam. Het gebouw waar zij haar middelbare schooljaren doorbracht moest platgegooid worden om plaats te maken voor een parkeerplaats voor de mega-supermarkt. Economische belangen gingen voor sentiment. Ze woonde al te lang elders om zich er echt druk over te maken. Nu pas gaat er een steek door haar heen bij de gedachte dat er auto’s staan op de plek waar zij de naam van een jongen in een houten tafeltje bij wiskunde kraste. Rob. Ze kijkt op. Nee! Onzin. Zo is het nooit geweest. Ze heeft nooit op die manier aan hem gedacht, en als ze dat al heeft gedaan dan zou ze dat niet eens aan zichzelf hebben toegegeven laat staan dat ze de gedachte echt naar buiten had laten komen. Ze zucht. Misschien moet ze maar de koe bij de horens vatten en Rob opzoeken op het wereldwijde web. Hem negeren is alleen maar uitstel. 
  Over haar school is toch weinig meer te vinden dan een blog van iemand die jaren vóór haar van school is gegaan. Hij heeft de moeite genomen een paar klassenfoto’s bij elkaar te zetten. Sanne bestudeert de gezichten. Hoewel ze niemand kent die op de foto staat komt iedereen haar vaag bekend voor. De zoveelste klas, met de geijkte types. De patser, het verlegen meisje dat zichzelf het liefst zo onzichtbaar mogelijk maakte. Ze kan zelfs aanwijzen wie de jongen is op wie alle meiden onherroepelijk verliefd zouden worden. 
Ze tikt Robs naam in. Het is vreemd om hem zwart op wit op het scherm te zien staan. Voor ze op enter drukt probeert ze zich geestelijk voor te bereiden op het beeld van een oudere Rob. Misschien is hij grijs geworden. Of kaal. Wie weet draagt hij alleen maar te grote joggingpakken met T-shirts van hardrockgroepen die allang niet meer bestaan. Op de een of andere manier wil het er bij haar niet in. Ze blijft hem voor zich zien zoals hij was, met hooguit een dun laagje volwassenheid erover heen.  
  Bedoelde u Rob van der Meulen? vraagt de zoekmachine. Sanne fronst. Zonder het bewust te willen klikt ze op de eerste link die het scherm toont. In beeld verschijnt een man die op haar accountant lijkt. Hij zit achter een bureau en kijkt vertrouwenwekkend de camera in. ‘Uw bouwadviseur’. Ze weet niet eens wat een bouwadviseur doet. Het is in ieder geval niet Rob. Ze gaat terug naar het zoekscherm en controleert of ze zijn naam goed heeft gespeld. Het klopt, maar als ze op enter drukt krijgt ze weer dezelfde resultaten. Niks over haar Rob. O, nou is het al ‘haar’ Rob? Ze moet bijna om zichzelf lachen, al heeft haar ergernis de overhand. Hoezo komt er niets boven bij zijn naam? Ze kan altijd alles vinden via Google. In het begin van haar schrijfproces is Google haar beste vriend. Ze grapt wel eens dat het maar goed is dat de autoriteiten haar internetgeschiedenis niet nagaan want ze zoekt soms op de gekste dingen. 
  Rob… had hij niet een oudere zus? Misschien kan ze hem via haar bereiken? Sanne doet haar best zich haar te herinneren. Ze studeerde al op het moment dat Rob bij hen op school kwam maar Sanne heeft haar wel eens gezien als ze Rob kwam ophalen. Hoe heette ze ook alweer? Antoinette? Het was een bekakte naam, heel anders dan Rob. An… Al… Agaath. Dat was het. Bedoelde u Agatha? Als jij dat wil, Google. Mag ook. Ze scrollt door de lijst met verwijzingen naar Agatha Christie. Veel oudere Agatha’s ook, die bridgen of fanatiek Mah Jong spelen.  
  Wacht. Agatha Meijeringhe Lombarts, 1970, is sinds 2004 het hoofd van de sectie Azië van een computerbedrijf. Het is niet Robs achternaam, maar ze kan getrouwd zijn. Het fotootje dat bij het bericht is geplaatst is zo klein dat het iedereen kan zijn, maar de trekken van de vrouw komen haar bekend voor. Ze woont in Tokio, deze Agatha. Niet de meest handige optie om in contact te komen met Rob, maar goed om te onthouden.  
  Ze kan zich beter eerst op de anderen richten. Karien is net als zij in de buurt blijven wonen. ze is haar nog wel eens tegen gekomen in een supermarkt. Sanne deed net of ze haar niet had gezien en waarschijnlijk had Karien precies hetzelfde gedaan. Ze waren zonder contact met elkaar te hebben naar buiten gegaan, allebei veilig terug naar hun eigen leven. Sanne was er de rest van de dag een beetje misselijk van geweest. Niet te geloven dat ze nu actief op zoek gaat om haar te vinden. Maar ze moet. Dit gaat niet zomaar weg. Deze keer niet. Ze hoeft alleen maar naar de drie woorden te kijken op dat briefje dat hij bij haar in de bus heeft gestopt, om dat te weten. Het briefje dat hij heeft aangeraakt en waar zijn vingerafdrukken nog op zitten. net zoals zijn voetafdrukken op haar pad naar de voordeur staan. Ze rilt. Haar huis voelt ineens niet zo veilig meer.  
  Ze hoort buiten een auto die stopt. Het portier wordt geopend en met een klap dichtgeslagen. Patrick zeker. Het zou tijd worden. Meteen gaat haar telefoon. Geërgerd steekt ze haar hand uit. waarom belt hij niet gewoon aan zoals ieder normaal mens om zijn komst aan te kondigen? 
  ‘Ja, waar bleef je nou!’ snauwt ze. De stem aan de andere kant van de lijn is niet die van haar ex-man. ‘O, neem me niet…. Wat? …. Nee, ze is niet hier. Ze… Weet u dat zeker?’ 
  De telefoon valt uit haar hand, terwijl Sanne haar hand voor haar mond slaat en erin bijt om niet te gaan gillen.  
  Maartje is niet op school aangekomen.

Hoofdstuk 5 - Janneke Bazelmans

1992 

Sanne tuurt ingespannen in de vlammen, alsof daar het antwoord op de vraag ligt. In vlammen kan je zien wat je wilt, zegt Monica altijd. Ze verplaatst haar blik naar het ven, waarboven honderden vliegjes, muggen en andere insecten in een streep maanlicht rondcirkelen. Het ven is smal, maar verraderlijk diep en ligt midden in het bos. Vroeger mocht ze er nooit heen van haar moeder. Achttien jaar geleden is er een meisje verdwenen. In 1974, Sannes geboortejaar. De laatste jaren deed haar moeder er minder moeilijk over. De tijd heelt alle wonden.
  ‘Nou Sanne, wat wordt het?’ Rob trekt een grimas wat er in het licht van het vuur spookachtig uitziet. Zijn donkere krullen liggen als in een krans rondom zijn gezicht. ‘Truth or dare?’ 
  Ze bijt op haar lip. Ze moet nú kiezen. 
  Abel reikt haar de fles aan. 'Neem eerst een slok.' 
  Ze pakt de fles bessenjenever aan en neemt een klein slokje. Niet te veel drinken is haar voornemen voor deze avond. Volgende week begint het eindexamen en ze wil per se slagen. Ze kijkt naar Monica, maar die is met Karien en Patrick in gesprek. 'Dare.' 
  Rob grinnikt. Blijkbaar hoopte hij daarop. Het is zijn beurt om een opdracht te verzinnen. ‘Ik wil dat je naar de schuilplaats gaat, een nieuwe fles Blue Curaçao haalt en een paar zakken chips.' Hij houdt de fles omhoog waarin hij een restje blauw vocht heen en weer schudt.   
  Paniek overvalt haar. 'Alleen?' Het hutje staat amper tweehonderd meter verderop, maar nog dieper het bos in, verscholen tussen bomen en struiken.
  ‘Durf je niet?’ Rob kijkt haar aan. Zijn hoofd houdt hij schuin, zijn ogen geknepen tot spleetjes. Dan grijnst hij. 
  'Natuurlijk durf ik.' Sanne staat op. Hij moet niet denken dat ze zo'n bange tuthola is. ‘Ik ben zo terug.’ Ze draait zich om en kijkt de donkere nacht in. Een knoop zit hoog in haar buik.
  'Ga je vanavond nog?' De stem van Karien. 
  Sanne knipt haar zaklamp aan en steekt het open veld over. De nachtelijke lucht is fris, nu ze de warmte van het vuur mist. Ze schijnt in de richting van het pad, dat als een duistere tunnel voor haar ligt. Zwarter dan ze had verwacht. Ze haalt diep adem en net voordat ze het pad oploopt, kijkt ze om. Tussen de bomen door flikkeren de vlammen van hun kampvuur, alsof het bos in brand staat. Boven hen een zee van sterren. Vanaf hier heeft ze goed zicht op de groep. Een moment overweegt ze terug te gaan, maar ze wil zich niet laten kennen. Als ze de omgevallen boom maar vindt, de stam die de plek markeert waar ze van het pad af moet gaan. Muggen zoemen om haar heen en ze slaat ze van zich af. Een enkeling lukt het om door haar kleren heen te steken.
   Een ruisend geluid. Ze kijkt omhoog naar het bladerdek waar de maan nog net tussendoor glipt. Een vogel maakt zijn aanwezigheid luid kenbaar en vliegt naar een andere boom. Vanuit de verte klinkt geschater. Sanne draait zich om, maar de groep is niet meer te zien. Ze houdt de rechterkant van het pad in de gaten, daar moet de omgevallen boom liggen. De roep van een uil. Een tweede volgt.
  Na een paar minuten ziet ze een stam gedeeltelijk over het pad liggen. Als je niet weet dat deze er ligt, breek je je nek nog. Nu moet ze van het pad af. Ze schijnt op de grond, op zoek naar een opening tussen de struiken om dieper het bos in te gaan. Ze duwt de struiken opzij en er schiet iets weg. Een tak schuurt langs haar hoofd en met haar handen beschermend voor haar gezicht loopt ze verder. Krakende takjes onder haar. In de verte ziet ze de contouren van het hutje. Nog een meter of dertig, schat ze. Ze slaat opnieuw de muggen van zich af. Gek wordt ze van dat gezoem om haar heen.
  In de schuilplaats bewaren ze hun voorraad. Abel had hem al een paar maanden geleden ontdekt. De deur van het hutje zat op slot, maar het raam kon open. Sinds die tijd zaten ze vaak 's avonds bij het ven. Vanavond had ze niet mee willen gaan. Nachtenlang had ze doorgeleerd voor de examens en ze wilde vroeg naar bed. Maar Rob zou komen. Niemand wist hoe leuk ze hem vond. Ook Monica niet. Sterker nog, Monica probeerde haar aan Nico te koppelen. De sukkel van de klas die alleen maar achter zijn computer zat. Niemand had een eigen computer thuis. Hij wel. Hij kon er spelletjes op doen, zei hij. En hij schreef er verhalen op. Wie zat er nou voor zijn lol de hele dag achter de computer? Zij was al lang blij dat ze dat uurtje informatica op school achter de rug had: MS dos, Word Perfect. Ze begreep er niks van. Na haar eindexamen ging ze nooit meer zo'n computer gebruiken. Godzijdank was Nico vandaag niet meegekomen. 
  De geluiden in het bos klinken harder. Ze kijkt om, de duisternis in. Iedere keer als ze in het bos loopt, heeft ze het idee dat er iemand achter haar loopt. Ook nu heeft ze dat gevoel weer. Waarschijnlijk heeft ze te veel griezelfilms gezien. Ze verhoogt haar tempo. Hoe eerder dit achter de rug is, hoe beter. Het zweet loopt tussen haar borsten en haar shirt kleeft aan haar buik. Ze moet ook nog een nieuwe vraag en opdracht bedenken. Zo meteen is zij aan de beurt. Gisterenavond heeft ze met Monica enkele vragen en opdrachten bedacht. Wanneer heb je voor het laatst iets voor het eerst gedaan? Deze vonden ze geweldig, maar nu vindt ze de vraag kinderachtig. 
  Ze baant zich een weg door de struiken, duwt een tak weg. Nog een. Een struik schuurt langs haar enkel. Ze zouden hier wat struiken weg moeten kappen en een pad maken. Abel wil dat niet. Dat valt te veel op, vindt hij. Blijkbaar is de eigenaar vergeten dat hij het hutje heeft. Toen ze de hut ontdekte, zag deze eruit alsof iemand daar vele jaren geleden de deur achter zich dicht had getrokken en er nooit meer naar terug was gekeerd. Alles zat onder een dikke laag stof en van tafel naar stoel naar boekenkast waren spinnenwebben gesponnen. 
  Uit het niets is daar een kleine opening in het bos waardoor het maanlicht vrij spel heeft en zich op hun schuilplaats richt. Ze schijnt met haar zaklamp op de houten wand, op het raam dat uit twee delen bestaat met in het midden een lat. Haar vingertoppen strijken langs het hout op zoek naar de pin in het kozijn. Ze trekt de pin los, schuift de lat weg en sjort aan het raam dat zich krakend overgeeft. Ze schuift de rood-wit geblokte gordijnen opzij, trekt zichzelf omhoog, draait haar billen zodat ze op het kozijn zit, zwaait haar benen naar binnen en landt voorzichtig op de vloer. Het raam valt met een klap dicht. 
  Ze inspecteert de ruimte. Het is een puinhoop. Een stoel ligt op de grond, de rieten zitting ernaast. De oude schilderijen hangen scheef en in een van de doeken zit een scheur. De lichtstraal blijft hangen bij de hertenkop aan de muur. Aan het uiteinde van zijn gewei hangt een sok. Een aantal boeken uit de boekenkast ligt op de grond en ze pakt er een op. Alleen voor jagers, luidt de titel van het boek. Het stof dwarrelt er af; ze ruikt aan de pagina's. Een muffe geur, zo een uit een antiquariaat. De geur van het verleden.
  In de hoek, naast de ijzeren kist, ligt een uitgerolde slaapzak en ze vraagt zich af of een van hen hier weleens slaapt. Ze opent de kist en er zit een lege plastic tas in, twee flessen drank en vier zakken chips. Ze moeten hun voorraad nodig bijvullen. De dromenvanger die midden in het huisje hangt, beweegt zacht. De veren worden afgewisseld met kralen die ooit felgekleurd moeten zijn geweest. Hij doet haar denken aan de dromenvanger die ze van Monica voor haar zestiende verjaardag heeft gehad. Volgens Monica zit de nachtelijke lucht vol dromen. De mooie dromen glippen door de zachte veren heen, de nachtmerries raken verstrikt in het web om als de zon opkomt te sneuvelen.
  Geritsel. Met een ruk trekt ze haar hand terug en schijnt door de ruimte. In een straal licht ziet ze de staart van een muis achter de boekenkast schieten. Of een rat. Ze haalt de plastic tas uit de kist, stopt er een fles drank en twee zakken chips in en sluit de kist. Achter haar een krakend geluid. Met een ruk draait ze zich om. Het raam zwaait open. Ze deinst naar achter. Een straal licht schijnt naar binnen. Een schaduw. Ze gilt.
  Op het kozijn zit Abel. Hij grijst. 'Sorry schat, ik wilde je niet laten schrikken.' 
  Ze slaakt een zucht en richt de zaklamp op hem. Zweetdruppels parelen boven zijn lip. 
  'Haal die lamp uit mijn gezicht!' Hij laat zich op de grond zakken en loopt naar de kist. Daarachter haalt hij een weekendtas vandaan, ritst die open en knikt goedkeurend. 'Ik bedacht me dat we dit ook nodig hebben. Zo lullig als je terug moet.'
  'Terug? De opdracht was anders alleen dat ik drank en chips zou halen.'
  'Weet ik toch, schat.'
  'Slaap je hier weleens?' Ze merkt dat ze fluistert.
  'Hoe bedoel je?' Het komt er fel uit.
  'Omdat daar een slaapzak ligt.'
  'Niet van mij.' Hij rommelt wat in de weekendtas, pakt er een papieren zak uit en loopt naar het raam. 'Kom we gaan terug. Hou jij het raam open?' Hij gooit de zak naar buiten en klimt over het kozijn. Sanne geeft hem de tas met drank en chips en volgt hem. Abel houdt haar arm vast, zodat ze makkelijker kan springen. Hij sluit het raam, stopt de pin terug, plaatst de lat er weer tegenaan en gaat haar voor, terug naar het pad. 
  Ze zwijgen allebei. Sanne rilt, ze heeft het nu echt koud.
  'Vertrouw jij Rob?' verbreekt Abel de stilte. 
  'Hoe bedoel je?' 
  'Zoals ik het zeg. Is hij te vertrouwen'
  'Ik zou niet weten waarom niet. Waarom denk jij dat?' 
  Abel antwoordt niet en versnelt zijn pas. 
  Als ze bij het open veld zijn, zien ze de anderen bij het vuur zitten, dat nu nog feller lijkt af te steken tegen de donkere nacht dan daarnet. Monica zit nu naast Rob. Haar haren hangen los, als een gordijn van kralen strengen Patrick en Karien zitten aan de andere kant; zijn arm om haar schouders. 
  Abel staat plotseling stil. 'Moet je ze zien zitten.' Hij buigt zich voorover en fluistert in haar oor: 'Zij zitten in het licht en zien ons niet. Dat betekent dat iemand ons kan bespioneren zonder dat we het in de gaten hebben.' Druppels speeksel belanden op haar wang. Ze ruikt een mix van zweet en Blue Curaçao en draait haar hoofd weg. 'Doe niet zo eng, man.' Snel loopt ze door, het veld over en ploft neer bij het vuur. 'Gelukt hoor!' De plastic tas geeft ze aan Rob.
  'Mooi zo.' Hij opent de zak chips, haalt er een handvol uit en geeft de zak aan Monica. Dan draait hij de dop van de fles Blue Curaçao en zet die aan zijn mond. Abel gaat naast Sanne zitten, de papieren zak voor zich en haalt er een pakje sigaretten uit. Barclay, vast gejat van zijn moeder. Hij neemt een sigaret, drukt zorgvuldig de gaatjes dicht en steekt de sigaret aan. Monica werpt haar een veelbetekenende blik toe. Sanne rolt met haar ogen. Dacht Monica nu werkelijk dat zij en Abel hadden getongd?'
  Sanne schuift dichterbij het vuur en voelt haar huid warmer worden. De rook van het kampvuur vermengt zich met de sigarettenrook. Ze schuift een stukje bij Abel vandaan.
  'Nu is het jouw beurt om iets te bedenken,' zegt Abel en blaast de rook in cirkels uit. 'Voor mij.'
  'Truth or dare?'
  'Doe mij maar een truth, schat.' 
  Sanne lacht. Ze heeft een ingeving. 'Ok, Abel. Daar ga je. Wie van ons vertrouw je het minst?'
  'Jou.' Ze hapt naar adem. Hij hoeft er niet eens over na te denken. 'Waarom?' 
  'Dat is een tweede vraag. Tegen de regels. Je mag maar één vraag stellen.'  
  'Kom op zeg, deze vraag hoort erbij.' 
  'Nee, want dan had je hem anders moeten formuleren.'
  'Wat een gezeik.' 
  Abel zucht. ‘Jou ken ik niet goed.’ 
  'En Monica wel dan?'
  'Beter dan jij denkt’. Hij knipoogt. 
  Sanne kijkt Monica aan, maar die mijdt haar blik.
  'De echte reden is dat ik mensen wantrouw die niemand wantrouwen.' 
  Sanne laat zijn woorden tot zich doordringen. 
  'Kom op zeg, we spelen gewoon een spel.'
  Hij schudt zijn hoofd. 'Ik houd niet van spelletjes. Ik ben bloedserieus.' Hij gooit de sigaret in het vuur. 'Ik heb wat beters.' Uit de papieren zak haalt hij een pakje vloeitjes en een plastic zakje tevoorschijn. Hij pakt een vloeitje, legt er wat wiet op, draait een puntige joint en ruikt eraan. 'Niet slecht.' Hij steekt de joint aan en neemt een hijs. 'De geur van Cannabis bepaalt de kwaliteit, wisten jullie dat?' 
   'Nee,' antwoordt Sanne. Ze probeert met haar hand de rookwalm de andere kant op te leiden. 
   Abel neemt nog een hijs. 'De vrouwelijke bloemen van de Cannabisplant zijn verrukkelijk.' 
   'Alleen de vrouwelijke?' vraagt Karien.
   'Wiet bestaat alleen uit vrouwelijke bloemen. En daarom neem ik wiet.' Hij geeft de joint aan Rob die een hijs neemt en zich achterover laat vallen in het zand. 'Doorgeven a.u.b.' Abel geeft hem een por in zijn zij. Rob neemt nog een hijs en geeft de joint aan Monica die er gretig aan lurkt voordat ze de joint doorgeeft aan Karien. Sanne is als laatste aan de beurt.
   'Ik hoef niet.'
   'Kom op zeg. Niet zo saai,' bast Abel. 'Aan saaie wijven hebben we niks.' 
   Haar hart bonst. Ze zet de joint tegen haar lippen aan en inhaleert voorzichtig. Een kriebel in haar keel.
   ‘Je moet dieper inhaleren.’ 
   Ze probeert een opkomende hoest te onderdrukken. 
   'Dieper.' 
   Als ze nu een overdosis binnenkrijgt dan kan ze haar eindexamen wel vergeten. Ze doet net alsof ze een hijs neemt. 
   Monica laat zich op haar rug rollen en staart naar de hemel. ‘Denken jullie dat ze het plafond hebben weggehaald zodat we de maan kunnen zien?’ 
   Niemand reageert. 
   ‘Fake!' Abel trekt de joint uit haar handen. 'Extra rondje truth or dare, Sanne.’
   'Nee, kom op.' 
   'That's the rule.' Hij kijkt de kring rond. 'Wie is er voor een extra vraag voor Sanne? Handen omhoog.' Alle handen schieten omhoog, behalve die van Patrick. Zelfs Monica doet mee.
   'Duidelijk. Abel kijkt haar triomfantelijk aan. Sorry schatje, zo zijn de regels.'
   In haar keel welt woede op en ze moet slikken om die in te houden. Ze moet weigeren. Iets bijdehands zeggen. Dat ze geen zin heeft in weer een opdracht. Ze is moe. Maar dan ligt ze eruit. Ze kijkt naar Monica. Die ligt nu op haar buik en tekent met een stokje in het zand. Rob grijnst en geeft haar een knipoog. 
   ‘Kom maar op,’ zegt ze en hoopt dat niemand de piep in haar stem hoort. ‘De truth dit keer.’ 
   Wie bepaalt wat de waarheid is? 
   Abel lurkt opnieuw aan de joint en blaast rustig uit, zodat hij wat tijd heeft om iets te bedenken. Dan kijkt hij Sanne strak aan, zijn ogen vernauwen iets. ‘Je moet één van ons vermoorden, één martelen en met de derde naar bed. Wat doe je met wie?’

Hoofdstuk 6 - Antoinette Kalkman


Sanne schuift weg van haar telefoon alsof ze het nieuws op die manier van zich af kan houden. Dit mag niet. Ze kan het niet geloven. Dit gebeurt niet. Niet nog een keer. Niet met haar kind.
  ‘Hallo? Bent u daar nog? Mevrouw Vermeren? …..Sanne?!’ 
  Sanne kijkt verdwaasd naar het toestel dat voor haar ligt en na enige aarzeling pakt ze het met trillende handen op. Ze drukt het apparaat weer aan haar oor en roept boven het geluid van haar bonkende hart uit: ‘Jaaaaa, ik ben hier, hoezo is Maartje niet op school gekomen? Ze is al uren geleden van huis weg gegaan. Waarom bellen jullie nu pas?’ Ze luistert nauwelijks naar het antwoord. ‘Ik kom eraan,’ zegt ze gehaast terwijl ze de mentor van Maartje aan de andere kant van de lijn wegdrukt.  
  Ze stopt de telefoon in haar broekzak en bukt voorover om haar schoenen te pakken die ze eerder onder tafel heeft uitgeschopt. Als ze overeind komt, wordt het even zwart voor haar ogen en ze grijpt zich aan de rand van de eettafel vast. Terwijl ze probeert de opkomende paniekaanval weg te zuchten, dreint een barse stem in haar hoofd in het ritme van het pulserende bloed dat naar haar hoofd stijgt: ‘Nummer drie, nummer drie, nummer drie, nummer dr ...’
   ‘Nee!’ Sanne gilt zo hard dat haar keel er pijn van doet. ‘Dit gaat niet gebeuren, verdomme.’ Driftig schuift ze de eetkamerstoel naar achteren en rent naar de voordeur. In haar vaart naar buiten grist ze haar fietssleutels uit het mandje dat door haar onbesuisde gegraai op de plavuizen vloer valt. Sleutels, afgedankte jasknopen, bonnetjes en ov-jaarkaarten verspreiden zich over de grond. 
  Sanne heeft er geen oog voor, kwakt de deur achter zich dicht en spurt naar haar fiets. 
  Een paar tellen later racet ze de hoek om en trapt ze zo hard als ze kan in de richting van de school van Maartje. Met een hand stuurt ze haar fiets dwars over de rotondes en negeert de auto’s die luid toeterend voor haar moeten remmen. Met haar andere hand probeert ze haar nieuwe telefoon te bedienen. Inwendig vloekt ze op haar zoon die het ‘super cool’ had gevonden dat ze de nieuwste iPhone, uiteraard op zijn aanraden, had gekocht.
  ‘Daar kan je vet veel mee mam.’ 
  Zo vet, dat ze nu het eropaan komt de weg kwijtraakt in het geheugen van dat ding. Ze drukt nog een paar keer venijnig op de toetsen en dan hoort ze plotseling zijn stem. ‘Patrick? Patrick! Goddank, je neemt op. Je moet komen. Ze hebben Maartje.’ 
  ‘Hoe bedoel je? Doe niet zo hysterisch. Je hijgt als een postpaard.’ 
  ‘Ik zit op de fiets naar school. Ze hebben gebeld. Maartje is weg. Ze is niet op school aangekomen. ’De laatste zin wordt gesmoord in een snik. Tranen rollen over haar wangen. Tranen van angst, schuldbesef, maar ook van opluchting dat ze Patrick te pakken heeft. Hij wil dan wel zo min mogelijk met haar te maken hebben, maar ze heeft hem nu nodig. Ze kan dit niet alleen. 
  ‘Rustig blijven Sanne! Ze heeft misschien een dagje gespijbeld. Het hoeft niet te betekenen dat ...’ 
  Het blijft opeens stil aan de andere kant en ze weet wat Patrick nu denkt. In gedachten ziet ze dat hij zijn handen om het stuur klemt, zijn gezicht verkrampt. Ook hij denkt terug aan toen. In de verte ziet ze het schoolgebouw opdoemen en ze zet nog eens extra aan. Met haar mond wijd open hapt ze als een bezetene naar adem en ze voelt dat haar shirt tegen haar bezwete rug blijft plakken. Ze kan bijna niet meer en ze knippert met haar oogleden. De straat en de gebouwen dansen voor haar ogen. Ze is duizelig van angst en vermoeidheid. Ze schrikt op als ze de stem van Patrick weer hoort: ‘Ik kom er aan. Hou me op de hoogte.’ 
  Ze hoort een klik en daarna niets meer. De rauwe klank in zijn stem echoot na in haar oor en haar mond is droog als oude kurk. Ze voelt zijn pijn diep in haar maag. Schuldgevoel kruipt als een giftige slang omhoog. 
  Patrick had haar gewaarschuwd toen ze het boek uitbracht. ‘Hier komen ongelukken van’, had hij tegen haar gebulderd voordat hij met grote stappen voortijdig de boekpresentatie had verlaten. 
  Destijds had ze onaangedaan haar schouders opgetrokken, te opgetogen dat ze was bij het zien van het grote aantal gasten dat naar de presentatie was gekomen. Ze had hem die middag niet eens verwacht, zelfs niet uitgenodigd. Haar verhaal was fictie en had niets met hun geschiedenis te maken. Via Maartje had hij voortijdig een exemplaar van Verdronken waarheid in handen gekregen. Dat was nooit de bedoeling van Sanne geweest maar ze nam het haar dochter uiteraard niet kwalijk. Maartje was alleen maar hartstikke trots op haar moeder en dat gevoel wilde ze delen met haar vader. Ze begreep niet waarom haar vader zo boos werd en was verongelijkt over zijn reactie thuis gekomen. Diep vanbinnen wist Sanne natuurlijk wel beter. Dat deel van hun gezamenlijke verleden hadden ze altijd verborgen gehouden voor hun kinderen. 
  Desondanks had ze Patricks woede laconiek terzijde geschoven. Haar verhaal was een zeer vrije vertaling van de werkelijkheid en ze had zich slechts zijdelings laten inspireren. Dat Patrick dit anders zag was niet haar probleem vond ze. 
  Ze had een kop thee voor Maartje en zichzelf ingeschonken en balorig een extra groot stuk chocola in de richting van haar dochter gegooid. De teleurstelling over haar vaders reactie was als sneeuw voor de zon verdwenen en had plaats gemaakt voor een grote glimlach. Maartje bleef nooit lang sikkeneuren.
  Maartje … Een vlammende pijn schiet door Sannes ingewanden en ze krimpt ineen terwijl ze van de fiets stapt. Was het haar fout dat Maartje weg was? Was ze door haar zucht naar roem het sluimerende gevaar uit het oog verloren? Het was zo lang geleden, ze had nooit gedacht dat iemand er ooit over zou beginnen. Had zij door haar boek de deksel van de doofpot afgehaald en was haar Maartje hiervan de dupe? Ze zou het zichzelf nooit vergeven. Had ze maar naar Patrick geluisterd. 
  Sanne gunt zich geen tijd om haar fiets op slot te zetten en rent de vier treden van het bordes op en rukt de zware eikenhouten deur van het statige schoolgebouw open. Eenmaal binnen blijft ze rennen en glijdt in de bocht aan het uiteinde van de gang bijna languit over het net gesopte linoleum. ‘Kan je niet uitkijken!’, snauwt ze tegen de verbouwereerde schoonmaker die een bedremmeld ‘sorry’ mummelt. Ze gunt zich geen tijd om zich te schamen voor haar ongefundeerde uitval en vliegt de trap op naar de eerste verdieping waar de mentorlokalen zijn. ‘Sanne, daar ben je!’ In haar rug schalt een bekende stem uit een ver verleden boven zijn klossende voetstappen uit. 
  Ze draait zich om en ziet een mager mannetje in een minstens twee maten te grote, rood geblokte houthakkershemd haar kant op rennen. Hij springt omhoog en slaat de eerste paar treden van de trap over, zodat hij als een duveltje uit een doosje ineens op nauwelijks tien centimeter voor haar staat. Door de vaart is zijn bril scheef op zijn neus gaan staan en piekt zijn peper-en-zout kleurige haar onder zijn montuur door in zijn ogen. 
  Ze herkent hem direct aan het gebaar waarmee hij zijn haar van zijn voorhoofd wrijft. ‘Maartje is verdwenen.’ 
  Sanne deinst achteruit. Zelfs zijn mondgeur is in die ruim twintig jaar dat ze elkaar niet van zo dichtbij gezien hebben niet veranderd. Ze geeft hem een stomp op zijn borst en schreeuwt: ‘En wat heb jij daar mee te maken Nico?’ 
  Zijn ogen worden zo groot als schoteltjes en hij begint te stotteren. Dat deed hij vroeger ook al als hij zenuwachtig werd. ‘Doe nnnormaal Sanne, natuurlijk heb ik er niets mee te maken. Ik hoorde het in de lerarenkamer en zag je aankomen op het schoolplein. Dus ik kwam je tegemoet. Misschien kan ik helpen.’ 
  Sanne voelt haar boosheid in haar benen zakken en ze moet zich aan Nico vasthouden om niet te vallen. Hij pakt haar vast en terwijl ze snikkend haar hoofd op zijn iele schouders laat rusten, klopt hij haar onhandig troostend op haar rug. 
  ‘Mevrouw Vermeren?’ De mentor van Maartjes klas is ongemerkt de trap afgelopen en staat nu een trede boven Sanne en Nico. ‘Kom maar even mee naar mijn kamer. U bent vreselijk in paniek zie ik. Laten we uitgaan van het positieve. Er is vast een goede reden voor haar absentie.’ Terwijl de mentor Sanne met zachte hand naar boven begeleidt, draait ze zich om naar Nico, ‘Regel jij even twee koppen koffie, Jansen?’ 
  Een uur later hebben ze alle scenario’s doorlopen en zijn de meeste vriendinnen van Maartje, die nog op school zijn, uit de klas gehaald en bevraagd. Niemand heeft iets van haar gehoord. Geen whatsappje, geen belletje, geen snapchat, helemaal niks. Sanne checkt voor de zoveelste keer alle apps op haar telefoon. Ze weet het antwoord al, Maartje is de hele dag nog niet online geweest. 
  Patrick is inmiddels op school aangekomen en heeft hun dochter vanuit de auto al zestig keer gebeld. ‘Elke keer die verrekte voicemail’, vertelt hij terwijl hij gefrustreerd met zijn vuisten op het bureau van de mentor slaat. 
  Dat had Sanne natuurlijk ook al gemerkt maar ze besluit wijselijk te zwijgen als ze zijn gezichtsuitdrukking ziet.
  ‘Meestal komen de dames en heren wel weer opdagen na een dagje. Misschien zit ze inmiddels al lang en breed thuis op haar kamer.’          Sanne wipt onrustig op haar stoel heen en weer terwijl Patrick lamgeslagen naar zijn vuisten blijft staren. ‘Of vermoedt u iets anders soms? U maakt zich nogal ongerust zie ik, begrijpelijk hoor, maar meestal komt het allemaal op zijn pootjes terecht.’ 
  Sanne voelt de onderzoekende ogen van mentor Scheltema op haar gezicht branden en ze buigt haar hoofd. Ze moet bij de les blijven. We gedragen ons natuurlijk hysterisch, realiseert ze zich ineens. Niemand mag vermoeden wat er in haar en Patricks hoofd rondspookt. Sanne tikt Patrick aan en zegt: ‘Kom, mevrouw Scheltema heeft gelijk. Ze is inmiddels vast thuis.’ 
  Patrick kijkt haar verbaasd aan maar staat toch op en loopt als een mak schaap achter Sanne aan de mentorkamer uit.
  ‘Laat u het weten als u haar thuis aantreft?’ roept de mentor hen na. 
  Sanne knikt afwezig ter bevestiging terwijl haar brein overuren draait. Waar is Maartje? 
  Eenmaal buiten maken Patrick en zij een kort actieplan. Patrick is met de auto en dus sneller bij het ven. Ze spreken het niet naar elkaar uit maar beiden weten ze dat hij daar het eerste gaat zoeken. Sanne zal de vriendinnen die ze nog niet te pakken heeft gekregen gaan bellen en op de terugweg naar huis fietst ze nog even langs Ellen, het sportmaatje van Maartje.  
  Vlug haalt Sanne haar telefoon uit haar kontzak als ze die voelt trillen. Haar stem schiet een octaaf hoger: ‘Maartje!’. Ze voelt het bloed uit haar gezicht vloeien als ze zijn sms-bericht ziet. Ze was de blogger helemaal vergeten. Dat hij juist nu een bericht stuurt. Dat kan geen toeval zijn. Sanne schudt haar hoofd als ze ziet dat Patrick haar verwachtingsvol aankijkt. ‘Ik ga!’, zegt ze terwijl ze op haar fiets springt en er als een haas vandoor gaat. Ze moet nu weten wie hij is. Hij heeft hiermee te maken. 
  Alles in haar huis straalt rust en veiligheid uit, maar inwendig woedt bij haar een felle veenbrand. Sanne ramt bijna door haar toetsenbord heen op zoek naar de identiteit van die idioot die haar lastig valt. ‘Ik zal je vinden, etterbak,’ mompelt ze voor zich uit. Maar waar moet ze beginnen? 
  Ze zou Joris moeten roepen. Die is zo handig met computers, maar ze wil haar zoon niet ongerust maken. Hij heeft nog niet in de gaten dat zijn zus weg is en toen ze thuis kwam lag hij uitgebreid te chillen op zijn kamer. Koptelefoon op. Helemaal zen. Over hem hoefde ze zich gelukkig geen zorgen te maken. Nadat ze zijn kamerdeur dicht had gedaan, was ze nog een keer gaan kijken in de kamer van Maartje. Uiteraard leeg. Net als haar hart.
  Ze is zo ingespannen bezig dat ze zijn kuch pas hoort als hij vlak achter haar op de drempel van de tuindeur staat. Ze slaakt een kreet van schrik. ‘Wat doe je in mijn huis?’
  ‘Sorry San, ik wil je niet laten schrikken. Ik ben achterom gelopen en het tuinhekje stond open dus ik dacht, ik lll…oop gelijk do..oo..or. Ik dacht, misschien kan ik je helpen?’ 
  Ze staat op om hem de deur te wijzen maar dan bedenkt ze zich. ‘Jij bent toch goed met dit?’ Ze wijst met een machteloos gebaar op haar laptop. 
  Nico knikt opgetogen als een blij kind dat zijn moeder mag helpen en schuift achter haar toetsenbord. Met tien vingers in de aanslag kijkt hij verwachtingsvol omhoog naar Sanne. 
  Ze aarzelt maar realiseert zich dat ze de gok moet nemen en laat hem op het beeldscherm van haar telefoon kijken. ‘Er is een blogger die me de afgelopen dagen vervelende berichten stuurt. Misschien heeft het er niks mee te maken, maar ergens voel ik dat hij weet waar Maartje is.’ 
  Sanne gaat naast Nico zitten terwijl hij in een sneltreinvaart over het net surft. Binnen no time vindt hij niet alleen de blogsite, maar ook twee andere sites waarop de blogger actief is. Nico leunt steeds verder naar voren en het zware montuur van zijn bril tikt bijna tegen het beeldscherm van de laptop. Ondertussen brabbelt hij onsamenhangende woorden waar niets uit op te maken valt. Het doet Sanne denken aan vroeger toen hij achter haar in de schoolbank zat. Toen vond ze dat al onaantrekkelijk en bovenal hoogst irritant. 
  ‘Ga eens opzij, Nico. Ik kan helemaal niets zien. Heb je al wat?’ 
  Nico wijkt iets naar achteren en gunt Sanne het volle zicht terwijl hij de webpagina’s over het scherm laat scrollen. Het gaat haar te snel en ze legt haar hand op zijn vinger waarmee hij de muis bedient als op dat moment haar telefoon gaat. Sanne houdt haar adem in en kijkt verbijsterd naar de foto voor haar op de laptop. Ze drukt op het groene telefoontje zonder iets te zeggen en luistert.
  ‘Hallo? Hallo? Sanne, ben je daar? Is Maartje al thuis. Ik heb overal gezocht maar kan haar niet vinden. Ik ben daar geweest. Kansloos. Helemaal overwoekerd. Daar is in jaren niemand geweest. Is ze bij jou? Verdomme Sanne, zeg eens wat!’ 
  Sanne laat haar iPhone zakken en hoort Patrick in haar schoot verder vloeken. Het dringt nauwelijks tot haar door. Ondanks het warme weer begint ze te klappertanden en haar adem giert door haar keel. Ze kijkt om beurten naar de foto op het scherm en dan terug naar Nico die haar met een verbaasd gezicht aanstaart. Ze heeft geen idee hoe lang ze daar zitten zonder iets te zeggen. Seconden, minuten die uren lijken. Hoe lang het ook duurt, ze komt pas weer tot leven als ze een autoportier dicht hoort klappen en niet veel later Patrick met grote stappen binnen komt lopen. 
  ‘Waarom geef je geen antw…?’ Patricks blik pint zich vast aan het beeldscherm en zijn mond valt open.

Hoofdstuk 7 - Tamara Onos

‘Waarom staat jouw boek daar?’ 
  De vraag van Patrick doorbreekt haar malende gedachten en brengt haar terug naar de keuken. Waarom stond haar boek daar? Sanne pakt de muis af van Nico, vergroot het beeld van haar laptop en bestudeert de foto. Op de voorgrond ligt haar boek bovenop de grote, platte kei aan de rand van het ven. Hun ven. Het zwarte, rimpelloze water weerspiegelt de witte bast van de berken die in plukjes van drie aan de oever staan. 
  ‘Het is een boekenblog over haar boek,’ antwoordt Nico in haar plaats. 
  Patrick draait zijn hoofd met een ruk opzij en staart naar het mannetje in zijn rode houthakkersshirt alsof hij nu pas opmerkt dat ze niet alleen zijn. ‘Wie ben jij?’ 
  ‘Nnnico Jansen. Ik zat bij jullie in de kkklas.’ 
  Patrick knikt. ‘Nu herken ik je. Jij bent die computernerd die altijd achter Sanne aanliep.’ 
  Het gezicht van Nico wordt een tint donkerder. ‘Nnnee hoor, ik…’ 
  Patrick onderbreekt hem: ‘Wat doe jij hier?’ 
  Sanne krijgt medelijden met Nico. ‘Hij is docent op de school van Maartje en Joris. Hij weet dat Maartje weg is en wil helpen.’ Ze scrolt naar beneden. ‘Dit is dezelfde blogger die mij die rare berichtjes heeft gestuurd.’ Ze klikt het verhaal onder de foto open. ‘Deze blog gaat over mijn boek.’ 

 
Boekenblogger las Verdronken waarheid 

Zes vrienden brengen de zomer na hun eindexamen door op Texel. Tijdens een nacht aan het strand verdwijnt Megan. De vrienden steken hun hand voor elkaar in het vuur, maar is dat terecht? Hoe goed kennen zij elkaar echt? 

Verdronken waarheid is een Young Adult thriller van Sanne Vermeren. Door haar beeldende taalgebruik kriebelt het zand tussen je tenen en woelt de wind door je haren. De treffende dialogen geven een inkijkje in de gedachten van Sophie en haar beste vrienden. Van dichtbij zie je de haarscheurtjes ontstaan in vriendschappen die voor altijd leken.  

Boekenblogger geeft vijf sterren aan dit ijzersterke debuut met onverwachte plotwendingen. Sanne Vermeren is een fantastische schrijfster. Boekenblogger verliest haar niet uit het oog! 
 


Sanne klikt op blogs over andere boeken. ‘Overal past de foto bij het boek.’ Snel klikkend laat ze wat voorbeelden zien. Doden op de damprijkt voor het Amsterdamse monument. Waarvan akte ligt boven op een toga met befje. Nachtschade staat op een veld vol paarse bloemen. En achter Vlucht KL539 zijn de contouren van een opstijgend vliegtuig zichtbaar. 
  ‘Maar waarom ligt jouw boek dan bij het ven?’ vraagt Nico. ‘Een rode vuurtoren of het strand was logischer geweest.’
  Patrick zegt niets en kijkt haar met een strak gezicht aan. Waarschijnlijk denkt hij wat zij denkt. Alleen mensen die erbij waren, zouden weten dat haar verhaal gebaseerd is op de nacht bij het ven. ‘Loop even met me mee, Sanne.’ Hij gaat haar voor naar de hal en trekt de deur achter hen dicht. ‘Jezus, Sanne, waarom heb je hem niet weggestuurd?’
  ‘Wilde ik doen, maar hij is heel handig met computers.’
  ‘Hoe weet je dat hij hier niets mee te maken heeft?’ vraagt Patrick.
  ‘Hij was er die nacht niet bij, weet je nog? Hij ging wel eens mee naar het ven, maar hij heeft geen flauw idee wat daar gebeurd is.’ Sanne kijkt in de ogen die ze zo goed kent. ‘Als we hem nu wegsturen, dan gaat hij misschien in zijn eentje uitzoeken waarom het ven bij mijn boek getoond wordt.’
  Patrick zucht. ‘Waarschijnlijk wel ja. En misschien kan hij wel uitvinden wie die boekenblogger is.’  

Ze lopen terug naar de keuken, waar Nico nog steeds naar het scherm staart. 
  ‘In jouw boek komt helemaal geen ven of bos voor. Ik snap er niets van. Waarom staat die foto daar nou?’ 
  Patrick fronst. ‘Waarom heb je haar boek gelezen? Het is een young adult thriller.’
  ‘Ik ben docent Nederlands. Joris en een paar van zijn vrienden hadden het boek op hun lijst. Ik wilde weten waar het over ging.’ 
  ‘Ik weet het echt niet, Nico,’ zegt Sanne. ‘Misschien staat er iets over in de reacties.’ Ze klikt op de thoughts onder de Verdronken Waarheid blog. Duimpjes, bewegende katjes met hartjesogen, sterretjes, bloemetjes en soms korte teksten. Voornamelijk mensen die het eens of oneens zijn met de vijf sterren. Ze houdt haar muis stil bij de laatste reactie. 

  Lieve Boekenblogger, door jouw lovende kritieken ben ik direct het boek gaan lezen. Vijf sterren geef jij anders nooit! En ik ben het met je eens. Dit is een geweldig boek. Eén van de beste die ik gelezen heb. Eén ding vond ik niet echt geloofwaardig: zouden ze in werkelijkheid niet direct de politie hebben gebeld? Dat zou ik wel doen als mijn beste vriendin verdween. Wat vind jij? 
Veel liefs van Boekenverslindster. 
 


De reactie van Boekenblogger is kort. 

  Tenzij je iets te verbergen hebt…   


Terwijl ze naar de tekst staart, springt het scherm op zwart.
  ‘Sssstroom.’ 
  Sanne staat op, pakt haar tas van het aanrecht en diept een oplader uit het voorvak. Ze zet de laptop dichterbij het stopcontact, sluit de lader aan en draait het beeldscherm zodat de anderen mee kunnen lezen. Het beeld floept weer op. Het duurt even voor ze beseft wat ze ziet. ‘Er staat een nieuwe reactie.’ 
  Patrick buigt voorover naar het scherm. ‘Van boekenblogger.’ 
  ‘Hhhij is o-o-online.’ 
  Geschrokken leest Sanne de tekst van de boekenblogger. 

  En dan kun je ook beter geen kkkkklasgenoten inschakelen!  


Ze kijkt vragend naar Patrick. ‘Wat is dit? Wat bedoelt hij?’
  ‘Hij is niet alleen online, hij…’ 
  Nico schuift met veel lawaai zijn stoel naar achter. Met een verbeten trek om zijn mond loopt hij naar het aanrecht en trekt wat lades open. 
  Sanne staat verontwaardigd op. ‘Hé zeg, wat doe je?’ 
  Zonder op haar te letten, zoekt Nico door. ‘Ah. Dit kan werken.’ Hij pakt een blok Post-its uit de rommella en scheurt het bovenste blaadje los. Snel vouwt hij het tot een strook, beent terug naar de tafel en plakt het gele rechthoekje op het midden van de bovenrand van Sannes laptop. Hij haalt zijn neus op en wijst met zijn wijsvinger naar de laptop. ‘Het oog moet je a-a-altijd afplakken.’   

Hoofdstuk 8 - Tamara Onos

1992 

‘Dat zijn drie vragen.’ Sanne perst haar lippen op elkaar en kantelt haar hoofd. Met haar liefste stem zegt ze: ‘Tegen de regels. Je mag maar één vraag stellen.’ Ze steekt haar tong uit. ‘Next.’ Daar komt ze mooi van af. Opgelucht trekt ze haar benen in kleermakerszit en zoekt oogcontact met Monica, maar die lijkt volledig op te gaan in haar zandschilderij. Haar bekraalde haren hangen langs haar hoofd en glinsteren in het schijnsel van het kampvuur. Best een rotstreek dat ze net haar vinger opstak. 
  Abel tikt op Sannes knie en kijkt haar zwijgend aan. Dan zegt hij rustig: ‘Nee, meisje. Niet als je het op de juiste wijze formuleert.’ Hij neemt nog een hijs van het minipuntje joint en blaast hoorbaar uit. Met duim en wijsvinger schiet hij de peuk in de vlammen en kijkt haar smalend aan. ‘Dus, lief Sanneke, zeg het maar. Je moet één van ons vermoorden, één martelen en met de derde naar bed. Wat doe je met wie?’ 
  De uitgeademde rook prikt in haar neus en ogen. Haar blik schiet naar Monica die zich verschuilt achter haar kralengordijn. Ook de anderen laten niets van zich horen. De weggezakte woede golft weer omhoog en ongeduldig springt ze overeind. 
  ‘Ik vind er geen zak meer aan. Ik ga naar huis. Wie gaat er mee?’ Vragend kijkt ze de kring rond. ‘Moon?’ 
  Zonder op te kijken, versiert Monica haar kunstwerk met takjes. Loom schudt ze haar hoofd. ‘Ik blijf nog even.’ Haar gemompel is amper hoorbaar door het getik van de botsende kralen. 
  Karien lijkt niets gehoord te hebben. Ze streelt de bovenarmen van Patrick en bestudeert de contouren van zijn biceps. 
  ‘Karien?’
  ‘Nee, sorry, ik vind het nog te gezellig.’ Om haar woorden te benadrukken, schuift ze nog wat dichter tegen Patrick aan. 
  Sanne richt zich tot Rob die grijnzend terugkijkt. Ook hij schudt zijn hoofd. ‘Het wordt nu net interessant.’ 
  Wanhopig kijkt Sanne naar Patrick. Die glimlacht en schuift de hand van Karien weg. ‘Ik fiets wel met je mee.’ 
  Opgelucht loopt Sanne drie stappen richting het zandpad. Ze rilt. Zonder de gloed van het kampvuur is het meteen fris. Ze draait zich om en wacht op Patrick die zichzelf omhoog hijst. 
  ‘Zit!’ De stem van Abel knalt door de nacht. 
  Verbaasd laat Patrick zich weer op de grond zakken. Abel kijkt met een priemende blik naar Sanne. 
  ‘Als ons Sanneke weg wil, dan mag ons Sanneke dat helemaal alleen doen.’ 
  Sanne kijkt naar het pad. Alleen de eerste meter is zichtbaar, daarna begint het zwart. Bewegend zwart met geritsel en gehijg. Gehijg? Hoort ze nu gehijg naast het pad? ‘Moon.’ Smekend kijkt ze haar vriendin aan. ‘Moon, ga nou mee.’ 
  Monica zucht. ‘Doe nou niet zo moeilijk, San. Zeg gewoon met wie je naar bed wilt. Dat is voor iedereen allang duidelijk, dus zeg het gewoon.’ Ze draait haar hoofd en kijkt Rob aan. 
  Een ijskoude bal vult Sannes borstkas. Ze wist het dus toch. Haar hart lijkt op hol te slaan. Door het gebonk heen, hoort ze de fluisterende stem van Karien. 
  ‘Echt? Vindt Sanne Rob leuk? Die zag ik niet aankomen. Wist jij dat, Patrick?’ 
  Met een ruk draait Sanne haar hoofd om. ‘Niet,’ bijt ze Karien toe. ‘Ze verzint maar wat.’ 
  Karien kijkt haar met een scheef lachje aan. ‘Gevoelig onderwerp?’ Ze legt haar hand weer op de Patricks arm. ‘Gezellig dat je blijft, Pat.’    Met grote stappen loopt Sanne naar het kampvuur en staart Monica over de vlammen heen aan. Dat noemt zich haar vriendin. ‘Degene die ik wil martelen is Monica. En jou…’ Ze draait zich naar Abel. ‘Jou wil ik vermoorden, etterbak.’ 
  ‘Yes!’ Abel steekt triomfantelijk zijn vuist in de lucht. Razendsnel draait hij zich naar Sanne toe, pakt haar beide enkels en trekt. Met een klap belandt ze op de grond. 
  ‘Au. Klootzak.’ 
  Voordat ze weet wat er gebeurt, gaat Abel met zijn bovenlichaam op haar liggen. Hij brengt zijn gezicht dichtbij het hare. ‘Hoe dan?’ 
  Ze probeert haar gezicht weg te draaien. Weg van die ranzige zoete adem en weg van zijn ogen. ‘Wat bedoel je?’ stamelt ze. 
  ‘Hoe ga je haar martelen?’
  ‘Dat is de tweede vraag,’ protesteert Karien zachtjes. 
  Sanne stopt met tegenspartelen en kijkt Abel recht in de ogen. ‘Ik laat haar zwemmen.’ 
  Abels ogen vernauwen zich. ‘Dat is geen martelen.’ 
  Ze buigt haar hoofd opzij, zodat ze Monica kan zien die haar met grote ogen aankijkt. De flakkerende vlammen maken een schaduwspel op haar gezicht. Monica schudt bijna onmerkbaar haar hoofd. ‘Niet doen.’ Haar stem klinkt ver weg. 
  Abel pakt Sannes kin vast. Zijn duim drukt pijnlijk in haar huid. Hij draait haar gezicht naar zich toe en herhaalt harder: ‘Wat is er zo erg aan zwemmen?’ 
  Ze twijfelt even, haalt adem en zegt met zachte stem: ‘Zwemmen is niet erg, maar wel voor Monica.’ 
  Abels lichaam ontspant zich. Hij luistert met licht open mond. ‘Monica haat zwemmen.’ Het is of ze de donkere ogen van Abel in wordt gezogen. Alles om haar heen verdwijnt. Er is geen bos meer, geen kampvuur, geen drank en geen vrienden. Niets. Alleen de grote pupillen van Abel. ‘Ze haat zwemmen. En ik laat haar zwemmen. Midden in de nacht en midden in het ven.’  

De wereld is weg. Ze zijn alleen. Abels ogen en haar gedachten. ‘In het ven met meters en meters donker, diep, zwart water onder haar spartelende benen. De bloedzuigers kleven zich vast aan haar kuiten en vissen glibberen rond haar tenen.’ Sanne rilt. Ze voelt de beesten zelf langs haar benen strijken. ‘Haar voeten raken verstrikt in slierten alg en wier. En het koude water koelt haar spieren af. Kouder en kouder’ Sanne voelt de kilte tot in haar botten. ‘Tot haar spieren samenspannen in een intense explosie van pijn. Een kramp vanaf haar teen tot aan haar dijen. Zo pijnlijk dat ze niet meer kan zwemmen. Ze kan niet bovenblijven, ze zinkt. En Monica schreeuwt om hulp. “Help me. Help me dan.” Maar niemand doet wat. Iedereen kijkt toe. Ook jij Abel. Hoe goed je haar ook kent. Jij kijkt toe. En Monica spartelt en slaat met haar armen om zich heen in het water tot ze niets anders meer kan doen dan zich zachtjes laten wegglijden.’ 
  Sanne snakt naar adem en voelt de druk in haar borst toenemen. ‘En ze zakt en zakt, verder en verder onder water. En uiteindelijk valt ze op de bodem waar het lichaam van het meisje dat hier 18 jaar geleden verdween haar verwelkomt. “Waar was je Monica? Waar bleef je? Blijf bij me, hier, op de bodem. Blijf Monica. Adem maar. Adem het water en blijf.”’ 
  Een luide knal haalt Sanne terug in het bos. 
  Monica staat bij het vuur en kijkt haar bleek en woedend aan. Rondom haar voeten liggen scherven van een Blue Curaçao fles. ‘Kutwijf.’ De tranen rollen over haar wangen. ‘Wat ben jij een onwaarschijnlijk kutwijf.’ Ze draait zich om en gaat aan de rand van het ven op een grote kei zitten. Met haar rug naar de groep en haar hoofd in haar armen. 
  Sanne voelt een golf van misselijkheid naar boven komen. Wat heeft ze gedaan? 
  ‘Ah gos.’ De druk van Abels lichaam neemt weer toe. Hij aait met zijn hand over Sannes haar. Zijn adem strijkt over haar lippen. ‘Hebben de vriendinnetjes ruzie? Wat naar nu. Maar, Sanne.’ Met zijn neus raakt hij haar wang aan. ‘Schattig Sanneke met je zieke, zieke gedachtes.’ Hij bijt zachtjes in haar onderlip. ‘Sanne, het meisje van stille wateren diepe gronden. Vrouw van mijn hart, vertel me, wat gaat het nu worden? Met wie ga je naar bed?’ 
  Met al haar kracht duwt Sanne tegen Abel aan, maar hij verplaatst geen millimeter. Ze draait haar hoofd weg om te ontkomen aan zijn warme adem. 
  Hijgend fluistert hij in haar oor: ‘Wie Sanne?’
  ‘Sodemieter op.’ Ze wrikt en draait, maar Abel blijft als een loden last bovenop haar liggen.
  ‘Met mij. Geef het toe, Sanne. Met mij. Eerst seks en daarna vermoord je me. Dat is wat je wilt. Black widow Sanne.’ 
  Plotseling verdwijnt het gewicht van haar lijf en de lucht stroomt in haar longen. Rob en Patrick hebben elk een bovenarm van Abel vast en slepen hem weg. Zijn bungelende voeten maken sporen in het zachte zand dwars door de tekening van Monica heen. Aan de rand van de lichtcirkel laten ze hem los. ‘Dit lijkt me een beter plekje voor je.’ Robs stem galmt door de stille nacht. 
  Huilend kijkt Sanne naar Monica die stoïcijns op haar steen zit en elk contact vermijdt. Drie meter verder bestudeert Karien haar nagels. 
  ‘Zo. Opgelost.’ Rob ploft naast haar neer. ‘Hij is weg hoor. Het boefje.’ Hij legt een hand op haar rug. Patrick gaat aan de andere kant zitten en kijkt haar met zijn trouwe hondenogen aan. ‘Gaat het een beetje?’ 
  Ze knikt naar Patrick terwijl Robs hand over haar rug wrijft. Het kippenvel loopt van haar rug naar haar tenen. 
  Vanaf de overkant van het kampvuur roept Abel: ‘Don’t mind me. Knock yourself out. En Sanne, als je niet kunt kiezen: twee is ook een optie.’ Grijnzend kijkt hij in hun richting.
  Rillend negeert ze hem. Wat een mazzel dat Rob er was en die klootzak wegtrok. Ze kijkt naar het ven waar Monica bovenop de platte steen is gaan staan. Ze tuurt in het water en lijkt niet meer te huilen. Gelukkig. Straks zal ze naar haar toe gaan om het goed te maken. Maar nu niet. Sanne leunt wat meer tegen Rob aan. Dit voelt fijn. En veilig. En voor het eerst die avond kan ze weer genieten. Van het mooie maanlicht op het ven, van het knapperen van het vuur, maar vooral van hem. 
  Zachtjes masseert Rob haar nek. ‘Sanne?’ 
  Ze ontspant en legt haar hand op zijn been. ‘Ja?’ 
  ‘Je moet nog wel de vraag beantwoorden.’ De grijns is van zijn gezicht verdwenen. ‘Met wie ga je naar bed?’


Hoofdstuk 9 - Saskia Oudshoorn

Joris blijft midden in een zin steken als hij de keuken binnenkomt en daar zijn vader en zijn moeder opgewonden discussiërend achter zijn leraar Nederlands ziet staan. ‘Mam, wat eten we…’  
  Patrick klapt snel de laptop dicht en de vingers van Nico zitten bijna tussen scherm en toetsenbord ingeklemd. ‘Hallo jongen,’ zegt Patrick met een bedrukt gezicht. 
  ‘Hallo pap. Wat is dit, wat doet mijnheer Jansen hier in huis?’ Hij wijst naar zijn leraar die duidelijk niet schijnt te weten welke houding hij hier in dit huis, op dit moment, moet aannemen.  
  Voordat Patrick kan antwoorden, staat Nico op en schuift zenuwachtig de stoel onder de keukentafel. ‘Hallo Joris. Ik moest even iets met je vader en moeder bespreken.’ Hij stottert nog meer dan normaal. 
  Joris kijkt paniekerig van de een naar de ander. ‘Ik ga toch wel over, hè?’ Er is niet veel over van de stoere puber die hij normaal gesproken is. ‘Als ik een onvoldoende voor Nederlands heb, dan ga ik niet over en dat betekent dat ik van school moet.’ Zijn gezicht betrekt. 
  Patrick legt een hand op zijn schouder. ‘Je hoeft niet van school. Geen zorgen.’ 
  ‘Maar dan begrijp ik niet wat mijnheer Jansen hier doet.’ 
  Nico Jansen schraapt zijn keel. ‘Ik denk dat ik maar eens ga. Sanne, ik bel je snel.’
  ‘Doe dat.’ Patrick weet maar nauwelijks zijn irritatie te verbergen. Sanne kent die toon in zijn stem maar al te goed. ‘Ik zal je even uitlaten.’ Patrick legt zijn hand op de rug van Nico Jansen en duwt hem zacht maar beslist richting de voordeur. 
  Sanne is naast Joris op de bank gaan zitten. Haar arm ligt om zijn schouder. Joris zit een beetje gebogen en hij wiebelt zenuwachtig met zijn knieën op en neer. Hij kijkt op zijn horloge. ‘Is Maartje al thuis? Het is etenstijd. Ik barst van de honger.’ Sanne schudt haar hoofd. 
  Patrick komt de huiskamer binnen. ‘En nu?’ 
  ‘Ik denk dat we het Joris maar moeten vertellen,’ zegt Sanne en kijkt Patrick vragend aan. 
  Joris springt op. ‘Waarom doen jullie verdomme zo geheimzinnig! Ik ben toch geen klein kind meer! Wat is er aan de hand, waarom is papa hier steeds terwijl we hem normaal bijna nooit zien? Wat deed mijnheer Jansen hier?’ 
  Patrick kijkt Sanne aan en gebaart naar haar. ‘Leg jij het maar uit.’ 
  Sanne zucht. Dat ze niet weten waar zijn zus is, zullen ze niet langer verborgen kunnen houden. ‘Maartje is vandaag niet op school geweest,’ zegt ze zacht.
  ‘En daarom was mijnheer Jansen hier? Wat deed hij op de computer dan?’ 
  ‘Ik kwam mijnheer Jansen op school tegen en hij had misschien een idee hoe hij Maartje kon vinden.’
  ‘Vaag allemaal, mam. Je kan het mij toch ook gewoon vragen.’ 
  ‘We wilden je niet ongerust maken.’ 
  ‘Duh, net alsof ik niet merk als mijn zus niet in huis is.’ 
  ‘Je lijkt niet erg geschrokken van het bericht,’ zegt Patrick terwijl hij zijn zoon onderzoekend aankijkt.  
  Joris schudt zijn hoofd. ‘Dat ben ik ook niet.’ Hij aarzelt en gaat dan verder: ‘Maartje had een afspraak vandaag.’ 
  ‘Een afspraak?’ echoot Sanne. ‘Met wie?’  
  ‘Ik mag het eigenlijk niet vertellen.’ Joris bloost en probeert de blik van zijn ouders te ontwijken. 
  Patrick zet een stap naar voren. ‘Doe het toch maar. Maartje begrijpt vast wel dat je in dit geval niet anders kon.’ 
  Joris kijkt van de een naar de ander. ‘Oké dan. Maartje heeft iemand online ontmoet. Op Tinder.’ 
  ‘Op Tinder?’ briest Patrick. ‘Sanne, Maartje is zestien jaar oud, wat doet zij in godsnaam op Tinder?’ 
  Sanne springt op. Haar ogen spuwen vuur. ‘Jij denkt dat ik weet wat onze kinderen vierentwintig uur per dag uitspoken? Net als onze ouders wisten wat wij allemaal deden?’ Sanne leunt naar voren en prikt hem in zijn borst. ‘Als jij het allemaal zo goed weet, waarom ben je dan weggegaan? Ik moet het allemaal alleen doen!’ Tranen van frustratie en ongerustheid rollen over haar wangen. Ze wil niet huilen, maar ze kan de huilbui die al uren op de loer ligt niet langer tegenhouden. 
  Joris kijkt zijn moeder verbijsterd aan. ‘Mam, pap, chill nou eens even. De halve school zit op Tinder. Het is maar een spelletje.’ 
  ‘Tinder is geen spelletje, Joris, de mannen die daarop zitten hebben maar één doel!’ Patrick schudt afkeurend zijn hoofd.  
  Sanne wil wat gaan zeggen maar ze sluit haar mond weer. Het heeft geen zin om nu die ouwe koeien uit de sloot te halen. ‘Weet je met wie ze een afspraak had?’  
  ‘Ze heeft zijn naam niet verteld, maar ze zei gezegd dat jullie het niet mochten weten omdat jullie vast uit je dak zouden gaan als jullie zouden horen dat ze met een onbekende man had afgesproken.’ 
  Patrick en Sanne kijken elkaar aan. ‘Hoe oud is die man?’ 
  Joris haalt zijn schouders op. ‘Oud. Ik denk een beetje jullie leeftijd. Hij heeft haar vanochtend vlak bij school opgehaald. Hij reed in een super vette kar.’ 
  Patrick haalt snel en gejaagd adem. ‘Kun jij in de account van Maartje?’
  Joris schudt zijn hoofd. ‘Nee pap, ik kan niet in de Tinder account van mijn zus.’ Ondanks alles lachen ze alledrie om het gezicht dat Joris erbij trekt. ‘Ik kan wel een fake account aanmaken en kijken of ik die man kan vinden. Ik heb haar een keer betrapt toen ze zat te chatten. Misschien herken ik de foto wel.’ 
   Patrick klapt de laptop weer open. Joris gaat achter het beeldscherm zitten. ‘Waarom zit die Post-it op de camera, pap?’ 
  ‘Laat het maar zitten. Hup, aan de slag.’ Hij gebaart zenuwachtig met zijn handen. 
  Joris’ vingers vliegen over het toetsenbord. De toetsen ratelen mee op de bewegingen. ‘Mam, zal ik jouw foto nemen voor een nieuwe account?’ 
  ‘Nee.’ Sanne reageert fel en te bits. ‘Nee,’ zegt ze nu wat zachter, ‘neem maar een foto van iemand vanaf Facebook of zo.’ 
  ‘Je weet dat dat niet mag, hè,’ zegt Joris. ‘Straks komen we nog bij Catfish op televisie.’
  ‘Dat is wel het laatste waar ik me nu zorgen over maak,’ bromt Patrick. 
  Het duurt maar een paar minuten voordat Joris een vals profiel heeft aangemaakt. 
  ‘Heb je dat soms vaker gedaan?’ vraagt Sanne.  
  Patrick legt een hand op haar arm. ‘Ik denk niet dat we deze discussie nu moeten voeren. Laat die jongen nou even.’  
  Joris knikt. ‘Ja mam, laat me maar even.’ 
  ‘Weet je iets meer van die man?’ vraagt Patrick. 
  ‘Niet echt. Maartje zei dat ze een dagje naar Amsterdam ging, dus ik denk uit die buurt. Voor de zekerheid heb ik een straal van twintig kilometer aangehouden. Er zijn nogal wat resultaten.’ Joris tuurt naar het scherm. De foto’s vliegen voorbij. Patrick en Sanne kijken elk aan een kant van hem mee.
  ‘Niet zo snel,’ zegt Sanne. 
  Joris kijkt met een afkeurend gezicht opzij. ‘Mam, je bent toch niet op zoek naar een man. En jij weet niet naar wie ik zoek.’
  ‘Ik pak wat te drinken.’ Patrick loopt naar de keuken, trekt de koelkast open en pakt een biertje.  
  ‘Doe vooral alsof je thuis bent,’ zegt Sanne geïrriteerd terwijl ze een glas met water vult.
  Patrick kijkt haar aan en neemt een grote slok. ‘Ik ga steeds beter begrijpen waarom wij niet samen oud konden worden,’ bijt hij haar toe en drink het flesje in een teug verder leeg.  
  ‘Ik heb hem!’ roept Joris. 
  Patrick en Sanne snellen naar hem toe en staan dan allebei als verstijfd naar het scherm te kijken. Sanne krijgt het koud. De angst lijkt tot in iedere vezel van haar lijf door te dringen. De haartjes op haar huid staan recht overeind. Alsof ze zichzelf probeert te troosten of op te warmen, wrijft ze nerveus over haar armen.
  ‘Dit is de man die Maartje vanochtend heeft opgehaald,’ zegt Joris, zichtbaar trots op zijn snelle prestatie terwijl hij naar het scherm wijst.      Hij is overduidelijk ouder geworden. De verticale lijn die hij tussen zijn ogen had, is wat dieper. De wenkbrauwen die vroeger grof en wild waren, zijn nu getemd. Zijn haar is vol, iets korter dan vroeger en licht grijzend bij de slapen. De blik is zijn ogen is nog steeds brutaal; alsof het hem niets interesseert wat de wereld van hem denkt. In zijn haar staat een zonnebril van een duur merk. Zijn regelmatige gebit steekt met een minzaam lachje fel af tegen zijn zongebruinde huid. Hij is een knappe veertiger. Een man die Sanne en haar vriendinnen uitgebreid zouden bespreken als hij voorbij zou lopen. Een ruime acht, misschien wel een negen.
  ‘Oh mijn god,’ vloekt Patrick en de kleur trekt uit zijn gezicht weg. ‘Wat moet Maartje met hem? Als ik die klootzak in mijn handen krijg, sta ik niet voor mezelf in.' 
  Heel even schiet er door Sanne heen dat ze kan begrijpen dat Maartje onder de indruk is van iemand als hij. Hij was bazig, irritant en een narcist, maar hij had vroeger al iets ongrijpbaars dat meisjes aantrok. Iets mysterieus en onafhankelijks, wat mensen kon afstoten, maar tegelijkertijd intrigeerde. Haar moeder had Sanne destijds gewaarschuwd voor hem. Bad boys hadden een grote aantrekkingskracht op brave meisjes. En nu was háár dochter in dezelfde val getrapt. Abel keek hen vanaf het scherm uitdagend aan - alsof hij wist dat hij gevonden zou worden en met zijn ogen wilde zeggen dat het spel weer gestart was. 

   * * * 

Maartje kijkt zenuwachtig op haar telefoon hoe laat het is. Ze is vanochtend vroeger van huis gegaan en ze heeft haar fiets in het fietsenhok bij school gezet. Daarna is ze een stukje terug richting het winkelcentrum gelopen, daar hebben ze afgesproken. Jerry is bevriend met de eigenaar van Misty Models en hij heeft beloofd dat hij haar zal introduceren. Ze zoeken een jong, fris gezicht voor de campagne van een nieuw make-up merk. Hij was online hartstikke aardig en hij had niet gevraagd om sexy foto’s, zoals die jongens van haar leeftijd dat vrijwel allemaal doen. De jongens van school en in haar klas zijn allemaal van die sukkels. Ze zijn allemaal alleen maar met hun brommer, voetbal of gamen bezig. Helemaal op zichzelf gericht. Met Jerry kan ze tenminste een normaal gesprek voeren. Ze hebben afgesproken om een dagje samen naar Amsterdam gaan. Kijken of het klikt tussen hen en hij haar zaken kan behartigen als ze aangenomen wordt. Ze gingen op zijn kosten brunchen en daarna zouden ze langs het modellenbureau gaan. Misschien konden ze nog een drankje op een terrasje doen voordat ze weer naar huis gaan. Wat zouden ze thuis trots op haar zijn als ze horen dat ze dit helemaal zelf geregeld heeft.  
  Maartje zucht gespannen een paar keer. Dan spreekt ze zichzelf toe: Als je A zegt, moet je ook B zeggen. Het was allemaal wel een beetje vreemd gegaan. Normaal gesproken kan iemand op Tinder alleen contact met je leggen als je elkaar allebei naar de goeie kant had geswiped. Ze had zijn foto een keer gezien en ze vond het een knappe kerel - lekker ruig, ondeugende, jongensachtige pretlichtjes in zijn ogen - maar ze had hem geen hartje gegeven. Te oud voor haar. Toch had hij op de een of andere manier haar contactgegevens gevonden. Ze had even geaarzeld voordat ze antwoord gaf, maar het was spannend en een beetje chatten kon nooit kwaad. Toen kwam hij met het aanbod. Het zou geweldig zijn als hij een contract voor haar kan regelen. Dan heeft ze eindelijk geld genoeg om te kopen wat ze wil. In gedachte is ze alle webshops al afgegaan. Haar verlanglijstje ligt al klaar. Vanochtend had ze zich wat zwaarder opgemaakt dan ze normaal deed op een doordeweekse dag, ze lijkt nu echt geen zestien meer. Ze heeft haar nieuwe jurkje aan.  
  Precies op de afgesproken tijd komt er een Porsche 911 het verlaten parkeerterrein oprijden. Jerry stapt uit, schuift zijn zonnebril omhoog en geeft haar een hand. ‘Hoi Maartje, wat leuk om je eens in het echt te zien. Je bent net zo mooi als op de foto. Ik weet bijna zeker dat ze jou een geweldig contract gaan aanbieden.’  
  Maartje wipt van de ene voet op de andere. Nu het zover is, weet ze eigenlijk niet of deze afspraak wel een goed idee is. Maar ze kan nu niet meer terug. Dan zou ze echt een loser zijn. Hij houdt haar klamme hand even vast en kijkt haar onderzoekend aan. ‘Mooie auto heeft u.’ Maartje trekt haar hand terug. 
  ‘Zeg alsjeblieft geen u. Dan voel ik me zo oud,’ lacht Jerry vriendelijk.  
  Maartje lacht terug en het ijs is gebroken. Ze voelt zich een vrouw van de wereld. Ze mag meerijden in een Porsche, dat is tenminste beter dan achterop een gare scooter. 
  ‘Ga je mee?’ Jerry houdt galant het portier voor haar open. Nog een pluspunt. Ze stapt in en als de motor gestart wordt, gaan de deuren automatisch op slot. Jerry reikt over haar heen en pakt de veiligheidsgordel. Zijn arm raakt haar borst aan als hij de gordel dicht klikt. Maartje zakt een beetje dieper in de sportstoel. ‘Even je gordel omdoen, ik zou niet willen dat er iets met je gebeurt,’ zegt hij zacht en wrijft over haar wang. ‘Zo’n mooi jong gezichtje. We moeten zuinig op jou zijn.’ Hij strijkt een plukje haar achter haar oren. 
   Maartje knikt verlegen en probeert te glimlachen. Haar hart klopt als een bezetene en het bloed gonst in haar oren. Als ze maar geen barstende hoofdpijn krijgt vandaag. Ze slikt. Haar keel is droog. Ze pakt haar mobiel uit haar jaszak en ze ziet dat haar hand een beetje trilt.    ‘Je gaat toch niet de hele tijd met je mobiel lopen spelen, hè?’ vraagt Jerry terwijl hij gas geeft en de auto met brullende motor naar voren schiet. ‘Dat vind ik echt super ongezellig. Weet je wat, we doen allebei onze mobiel weg vandaag. We gaan er een topdag van maken.’ Jerry pakt zijn mobiel en tijdens het rijden zet hij het apparaat uit. Vervolgens gooit hij zijn mobiel demonstratief op de achterbank en kijkt opzij. ‘Nu jij.’ 
   Maartje aarzelt en zet dan haar mobiel uit. Voorzichtig legt ze de mobiel op het kleine bankje achter zich neer. ‘Yes girl, here we go,’ joelt Jerry en steekt zijn hand naar haar op voor een high five. Met een klamme hand tikt Maartje zijn eeltige hand aan. En Abel, de man die zich op Tinder als de negenendertigjarige modellenscout Jerry voordoet, rijdt met de dochter van Sanne en Patrick de snelweg op.

Hoofdstuk 10 - Barbara Sevenstern

‘Mam?’ De stem van Joris dringt langzaam tot haar door. ‘Er belt iemand aan.’ 
  Met moeite weet Sanne haar ogen van het scherm af te wenden. Ze kijkt naar Patrick en even houdt ze hem gevangen met haar blik; nu is niet het moment om in paniek te raken. 
  ‘Dat heb je knap gedaan, Joris.’ Ze forceert zichzelf naar hem te glimlachen. ‘Zou jij willen opendoen?’  
  Zodra Joris de kamer uit is, draait ze zich terug naar Patrick, die nog altijd lijkbleek naast de tafel staat. 
  ‘Abel is een klootzak, maar geen kinderlokker,’ zegt ze ferm.  
  ‘Waarom noemt hij zichzelf dan Jerry en beweert hij negenendertig te zijn?’
  Sanne haalt haar schouders op. ‘Hij zal niet de enige zijn die een fake naam op een datingsite gebruikt. Of een jongere leeftijd.’ Verbeeldt ze het zich, of kijkt hij betrapt? Niet belangrijk meer. ‘De vraag is hoe we contact met hem leggen,’ gaat ze verder. ‘Tenzij jij zijn nummer nog wel hebt?’ 
  ‘Natuurlijk niet.’ De ondertoon in haar stem is hem niet ontgaan. ‘Waarom zou ik in godsnaam...’  
  ‘Pap, mam, kunnen jullie even komen?’ Joris staat in de deuropening, zijn ogen groot en vragend. 
  De angst komt alsnog naar boven en grijpt haar bij de keel. Kwam de politie niet altijd aan de deur om slecht nieuws te brengen? ‘Het spijt ons mevrouw Vermeren, we hebben uw dochter gevonden.’ Het is het medeleven aan het begin van de zin, die het goede nieuws teniet doet. “Maar het is nog altijd beter dan niet weten.” De woorden komen onverwacht in haar hoofd op. Ze drukt ze weg, nu is niet het moment om aan Monica te denken. Monica, die net als Maartje zestien jaar was toen ze verdween. In een paar stappen is Sanne bij de voordeur, Patrick op haar hielen. 

  *** 

Het was zo anders gelopen dan Maartje had verwacht. Gedurende de rit naar Amsterdam had Jerry honderduit gepraat. Voornamelijk over zichzelf, maar dat had ze wel interessant gevonden. Ze hadden gebrunched aan het water, bij een of andere chique tent waarvan ze de naam alweer was vergeten. Daarna waren ze naar het modellenbureau gereden. Misty Models zat op de tweede verdieping van een statig herenhuis op de Prinsengracht. Een stijlvolle dame van middelbare leeftijd had hen ontvangen en haar kritisch, maar vriendelijk genoeg bestudeerd. Vervolgens waren haar maten opgenomen en had ze moeten poseren voor een blue screen. Al die tijd had Jerry haar bemoedigend toegeknikt. ‘Je doet het fantastisch,’ had hij nog tijdens de fotoshoot tegen haar gezegd. De verandering in zijn stemming was dan ook als een donderslag bij heldere hemel gekomen. Nota bene bij het invullen van het inschrijvingsformulier, wat Jerry tijdens de lunch nog met een knipoog “noodzakelijke administratieve rompslomp” had genoemd. Deze keer was zijn toon afgemeten, vlak. Alsof hij de woorden hardop voorlas, maar niet werkelijk geloofde dat ze er stonden. 
  ‘Maartje de Vries. Moeder Sanne Vermeren. Vader Patrick de Vries.’ 
  Ze had aarzelend geknikt, tenslotte was ze als minderjarige verplicht de contactgegevens van haar ouders in te vullen.  
  ‘What the fuck?’ had hij gemompeld. Daarna was alles in een sneltreinvaart gegaan. Het directe vertrek bij het bureau en de verschrikkelijke rit in de auto waarbij Jerry elke verkeersregel aan zijn laars leek te lappen. Maar het allerergste vond ze nog zijn stilte, die als een dichte mist tussen hen in de auto hing. Was ze maar nooit met hem meegegaan. 

 ***  

Hij oogt minder knap dan op de foto, maar de man die voor hen op de stoep staat, is onmiskenbaar Abel. Van een minzaam lachje is op dit moment geen sprake. Zijn mond staat in een strakke streep en hij kijkt hen aan met een blik die duidelijk maakt dat Sanne’s voortuin de laatste plek is waar hij op dit moment wil zijn. Überhaupt wil zijn. 
  ‘Jij vuile smeerlap!’ Patrick stormt naar voren. ‘Wat heb je godverdomme met mijn dochter gedaan?’
  ‘Rustig man.’ Abel doet een stap naar achteren, maar Patrick heeft hem bij zijn revers gegrepen. 
  ‘Ik sla die rotkop van je lijf als je haar met een vinger hebt aangeraakt.’
  ‘Pap!’ 
  Patrick draait zich met een ruk om, waardoor Abel kans ziet zich uit zijn greep los te trekken. Achter hem staat Maartje, wat bleekjes, maar verder ongeschonden. Haar ogen spuwen vuur. 
  ‘Wat doe jij hier?’ bijt ze haar vader toe. 
  Hij opent zijn mond om te antwoorden, maar Sanne is hem voor. ‘Papa is hier omdat we niet wisten waar je was.’ Haar stem klinkt kalm, veel kalmer dan ze zichzelf voelt. ‘Je hebt ons vreselijk laten schrikken.’ 
  ‘Joris wist dat ik een afspraak had, jullie hadden het hem kunnen vragen.’
  Sanne haalt diep adem, nu is niet het moment om met haar dochter in discussie te gaan. Niet met Abel hier voor hen.  
  ‘Naar binnen jij, we praten straks,’ zegt ze alleen maar. Even lijkt Maartje te twijfelen, dan haalt ze haar schouders op. De dag was toch al verpest, boze ouders konden er ook nog wel bij. Ze draait zich om naar Jerry, die strak langs haar heen kijkt. 
  ‘Dank voor de brunch. En de introductie.’ 
  Hij knikt kort in haar richting, in niets doet hij haar nog denken aan de charmante man die haar had verzocht hem geen u te noemen.   
  ‘Waar heb je gezeten?’ vraagt Sanne, zodra Maartje naar binnen is gelopen.  
  ‘De afgelopen twintig jaar?’ Een donkere wenkbrauw schiet omhoog en hij kijkt haar spottend aan, blijkbaar heeft hij nog niet al zijn bravoure verloren. ‘Ik denk niet dat je dat wilt weten. Of misschien juist wel, schattige Sanneke.’ Zijn blik glijdt goedkeurend over haar heen en blijft kort hangen bij de welving van haar borsten. Daarna draait hij zich abrupt om naar Patrick, die nog altijd met ingehouden woede naast hen staat. ‘Je hebt geluk Patrick, je vrouw is nog altijd even aantrekkelijk.’ 
  ‘Ik ben zijn vrouw niet,’ zegt Sanne afgemeten, ‘en natuurlijk bedoelde ik vandaag.’ 
  ‘Niet? Ik had kunnen zweren…’ Even lijkt hij oprecht verbaasd. Dan is de indruk voorbij en is hij weer de Abel die ze kennen, zelfverzekerd en alert. ‘We waren naar Amsterdam, Misty Models,’ antwoordt hij kort. 
  ‘Geen haar op mijn hoofd dat mijn dochter uit de kleren gaat voor types zoals jij.’ Patrick doet een stap in zijn richting en Sanne legt geruststellend een hand op zijn arm. 
  ‘Niet meer zijn vrouw, maar nog altijd zijn beschermengel?’ De toon in Abels stem doet haar denken aan vroeger. ‘Sanneke, Sanneke toch. Wanneer leer je eens voor jezelf te kiezen?’ 
  Ze negeert de uitdaging. ‘Waarom Maartje, Abel? Waarom onze dochter?’ 
  ‘Dat is precies mijn vraag aan jullie.’ In de stilte die valt, kijken ze elkaar peilend aan. Even is het alsof de tijd heeft stil gestaan en ze weer bij het Ven staan. Het moment op die bewuste zomeravond dat ze zich realiseerden dat het leven zoals ze dat kenden voorgoed voorbij was. 
   ‘Jij bent anders wel degene die via Tinder afspreekt met meisjes van zestien,’ doorbreekt Sanne de stilte.  
   ‘Ik ben modelscout en internet is een onmisbare bron van potentiële modellen,’ antwoordt Abel redelijk. ‘En dat weten die meiden donders goed. Maar het is niet hoe ik Maartje heb gevonden.’ Voor het eerst sinds zijn komst, lijkt hij minder zeker van zichzelf. 
   ‘Nou, vertel.’ Aan Patrick zijn stem is duidelijk te horen dat zijn geduld voor vandaag genoeg op de proef is gesteld. Deze keer kan Sanne hem geen ongelijk geven.
   ‘Ik werd getipt,’ zegt Abel nu. ‘Iemand stuurde me een e-mail met een link naar haar Tinder account.’ 
   ‘Getipt? Door wie?’ 
   Hij haalt zijn schouders op. ‘Dat weet ik echt niet meer. We krijgen zoveel tips binnen.’ Hij fronst, waardoor de verticale lijn tussen zijn ogen zich verdiept. ‘Maar het was wel een wat bizarre mailwisseling, dat weet ik nog wel.’ 
   ‘Heb je die mail nog?’  
  ‘Wat denk je zelf? Weet je hoeveel mail ik binnenkrijg. Mijn mailbox zou binnen de kortste keren ontploffen als ik alles zou bewaren. Maar ik weet nog wel wat er in stond.’
  ‘Mam?’ Joris is bij de deur verschenen. ‘Gaan we nu nog eten?’ 
  Sanne zwaait ongeduldig met haar hand in zijn richting. 
  ‘Ja, zo meteen.’
  ‘Maar ik moet over een half uur op de training zijn.’ 
  Shit, dat stomme voetbal ook altijd. ‘Dan bak je maar een ei,’ zegt ze. ‘Je vader en ik hebben nog wat met Jerry hier te bespreken.’ Ze legt de nadruk op de naam, terwijl ze Abel uitdagend aankijkt. Ze zal hem laten zien dat ze zich niet door hem laat koeioneren. Niet meer.    ‘Wat stond er in dat bericht?’ vraagt ze. 
  ‘Durf jij in zee te gaan met dit meisje?’ 
  ‘Wat is daar nou gek aan?’ Deze keer is het Patrick die de vraag stelt.
  Abel werpt hem een koele blik toe. ‘Ik zei niet dat het gek was. Ik zei dat ik de mailwisseling bizar vond. Mijn antwoord was uiteraard ja; Maartje heeft alles in zich om een perfect catalogus model te worden. Daarop kreeg ik een bericht terug waarin stond dat iedereen zijn eigen versie van de waarheid heeft. Dat mogen sommige mensen misschien heel filosofisch vinden klinken, mij irriteert het vooral. Alsof ik niet weet dat aan een catalogus model hele andere eisen worden gesteld dan aan een model voor Cavalli.’ 
  ‘Gaat dit nog ergens heen?’ 
  Sanne werpt Patrick een waarschuwende blik toe. Laat hem uitspreken, zeggen haar ogen. 
  Voor de tweede keer schiet de wenkbrauw van Abel de lucht in. ‘Ik heb nooit begrepen waarom je uiteindelijk voor hem gekozen hebt, Sanneke.’ 
  Ik ook niet, wil ze zeggen, maar ze slikt de woorden net op tijd in. ‘Ga door met je verhaal,’ zegt ze in plaats daarvan. ‘Je zei dat je het een bizarre mailwisseling vond.’ 
  ‘Ja. Eigenlijk had ik zin om die hele mail te negeren, maar omdat Maartje een goede tip was geweest, vond ik dat ik de moeite moest nemen hem te beantwoorden. Je weet tenslotte ook niet wat zo iemand nog meer voor connecties heeft. De reactie was ronduit vaag. Of de waarheid van de een, niet de leugen van de ander was? Daar ben ik toen maar niet meer op ingegaan.’ 
  ‘Mam, waar is mijn zwarte sportbroek.’ Joris stem komt via de hal de voortuin indrijven. Sanne negeert hem, terwijl ze naar de mannen voor haar kijkt. Zien ze het dan niet? Het verband? 
  ‘Maar goed, als jullie ook van niets weten, dan is het waarschijnlijk een typisch gevalletje “kleine wereld”. Abel pakt zijn zonnebril van zijn hoofd en zet hem op. De spiegelende glazen maken het onmogelijk nog langer zijn ogen te zien. ‘Jullie begrijpen dat ik Maartje’s belangen niet kan behartigen, mocht Misty Models overgaan tot een contract.’
   ‘Jij begrijpt dat dit überhaupt nooit aan de orde is geweest,’ merkt Patrick kil op. 
  ‘Maaam!’ 
  ‘In de wasmand,’ roept ze automatisch. Uit haar broekzak klinkt het geluid van een binnenkomend bericht. Het herinnert haar eraan dat ze straks mevrouw Scheltema moet bellen om te vertellen dat Maartje heelhuids thuisgekomen is. Precies zoals de mentor had voorspeld.   ‘Heb jij nog contact met de anderen?’ De vraag is eruit voordat ze er erg in heeft en Abel en Patrick kijken haar verbaasd aan. Als het onderwerp niet zo beladen was geweest, had ze nu smakelijk om hun gezichten moeten lachen.  
  ‘Wat denk je wel niet van me?’ antwoordt Abel verontwaardigd. 
  ‘Het had toch gekund? Jij en Rob waren dikke vrienden in die tijd.’ 
  ‘Ik heb Rob in geen twintig jaar meer gezien.’ Ze weet direct dat hij liegt. Nu is het moment om over de bedreigingen te beginnen, het briefje. Maar ze heeft Patrick er nog niet eens over gesproken en iets in haar zegt dat het niet slim is om Abel er al bij te betrekken zonder dit eerst met de vader van haar kinderen af te stemmen. 
  ‘Mam, ik ga. Ik ben rond acht uur thuis.’ 
  ‘Veel plezier lieverd.’ Ze vist haar telefoon uit haar broekzak. Een blik op het scherm vertelt haar dat Joris vijf minuten te laat is voor zijn training. Dat wordt strafrondjes lopen. Dan valt haar oog op het tekstbericht onder de tijdsweergave. “Gezellig, zo’n reünie”, leest ze. Automatisch klikt ze door en op het scherm verschijnt een foto. Drie mensen in gesprek. Even weet ze niet waar ze naar kijkt. Dan komt de herkenning binnen en daarmee het besef.
   ‘Gaat het?’ 
  Ze moet een geluid hebben gemaakt, want Patrick kijkt haar vragend aan. Ook Abel heeft zich naar haar toegedraaid, maar door zijn zonnebril is zijn blik niet te onderscheiden.  
  Zwijgend toont ze haar beeldscherm aan beide mannen. Het is Patrick die als eerste reageert. ‘Huh, dat zijn wij. Heeft Joris die zojuist gemaakt?’ 
  Sanne schudt haar hoofd. ‘Nee,’ antwoordt ze, ‘dit bericht is niet van Joris.’




Diverse auteurs

Niets van wat hier geschreven wordt mag openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, internet of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van VrouwenThrillers.nl en de auteur. 


Ondanks dat het geschrevene met alle zorgvuldigheid wordt geredigeerd kan er toch een foutje in de tekst zijn achtergebleven. Bij constatering daarvan zouden wij het op prijs stellen dit aan ons door te geven en een mail te sturen naar info@vrouwenthrillers.nl. Ook voor eventuele op-en aanmerkingen kan er gemaild worden naar het genoemde mailadres.



Bezoekersreacties:
Website Security Test