Deja vu - José Kruijer
2e plaats Schrijfwedstrijd De donkere dagen
Door: Vrouwenthrillers op 8 december 2019

Een tijdje geleden organiseerden wij in samenwerking met De Crime Compagnie een schrijfwedstrijd voor een verhalenbundel. De bundel is inmiddels verschenen, De Donkere Dagen, een bundel vol spannende verhalen. Het winnende verhaal van Tamara Haagmans heeft een publicatie in de bundel gekregen. De 2e en 3e plaats publiceren wij op Vrouwenthrillers.nl. 

Lees hieronder Déjà vu van José Kruijer, het verhaal dat de 2e plaats heeft gekregen.

Leven met een groot geheim is me de laatste jaren goed afgegaan. Heel soms brandde het geheim op mijn lippen, ik heb het echter nooit aan iemand verteld. Ik weet zeker dat ik ook kan leven met twee grote geheimen. De kans is groot dat dat vannacht werkelijkheid gaat worden. Ik strijk mijn smaragdgroene cocktailjurk glad en leg de laatste hand aan het grand-dessert. Een combinatie van tartelettes met limoen en kokosslagroom, sneeuwschuimsterren en cheesecake met geitenkaas. Alle vertrekken zijn ondergedompeld in een rode kerstsfeer, het ontbreekt aan niets. 


Het wordt een kerstavond met een klein gezelschap. Alleen de dochters van mijn man Maarten zullen erbij zijn. We vieren vanavond onze eerste trouwdag. Bij het bespreken van onze trouwdatum had Maarten maar één wens, hij wilde per se op kerstavond trouwen, het liefst omringd met een dik pak sneeuw. Het was hem niet gegund. Tot zijn vreugde ligt vanavond zijn gewenste pak sneeuw voor de deur. Het landschap om onze monumentale woonboerderij lijkt uit een sprookje te komen. Ik loop naar de spiegel in de hal. Emma en Sophie, de dochters van Maarten, kunnen ieder moment aanbellen. Ik zet mijn bruine krullen vast met een haarklem en stift mijn lippen. De verlichte kerstguirlande aan de trapleuning zorgt voor een feestelijke sfeer. Er is voor vanavond code rood aangegeven, de meiden zullen blijven slapen. Zelfs code rood past vanavond bij de rode kerstsfeer om mij heen, de ijzel die is voorspeld zal mijn plan compleet maken.

Ik viel tijdens onze eerste ontmoeting als een blok voor Maarten. Ik zag hem tijdens de open dag van het reclamebureau waar ik toen werkte, hij viel op door zijn afgetrainde lijf en felblauwe ogen. Hij was een echte gentleman. Ik trok de eerste week al bij hem in. Een maand na ons trouwen deed ik mijn eerste ontdekking. Maarten was op wintersport geweest met een paar vrienden, tenminste dat vertelde hij. Ik vertrouwde hem volledig, maar uit de bonnetjes die ik in zijn kleding vond, bleek dat hij blijkbaar naar een zonnig oord was geweest. Daarna vond ik steeds vaker dubieuze bonnetjes. Van zijn zaak mocht ik niets weten, daar heeft hij me vanaf het allereerste moment buiten gehouden. Hij overlaadde me regelmatig met mooie cadeaus, ik mocht overal naartoe en kon alles kopen wat ik wilde. Maar gelukkig was ik niet. Soms probeerde ik het gesprek hierover met hem aan te gaan, maar tevergeefs.  

Deze zomer kreeg mijn plan steeds meer vorm. Maarten wilde op reis naar bijzondere kliffen, in die week was er regenachtig weer voorspeld. Ik gokte op een duw, op uitglijden, op een lange val naar beneden. Zijn eigenwijze karakter zou het beeld compleet kunnen maken. Alles mislukte. Ik was het zat. Ik nam een besluit en ging alvast op zoek naar vervangende woonruimte. Als ik die had gevonden zou ik bij hem weggaan. Tijdens mijn zoveelste avond alleen kwam er opeens een andere ingeving naar boven borrelen. Ik dacht aan het overlijden van mijn eerste man en hoe gemakkelijk dat was gegaan. Ik had het geld van zijn levensverzekering op een beleggingsrekening gestort. Inmiddels was het een riant bedrag geworden. Ik werkte om vervelende vragen over mijn vermogen te omzeilen. Deze keer moest ik iets anders verzinnen, Maarten had geen diabetes en geen ongezonde levensstijl. Inmiddels probeerde ik het leven weer op te pakken. Ik werkte veel, en met mijn plan in het vooruitzicht, leek het leven mij weer toe te lachen. Het onmogelijke gedrag van zijn dochters nam ik op de koop toe. 
Maarten stoorde zich de laatste tijd steeds vaker aan mijn gedrag. Hij vond dat ik altijd complottheorieën zag die er niet waren, dat ik situaties beoordeelde, zonder dat ik er het fijne van wist. Dat ik zijn dochters etiketten opplakte, die nergens op sloegen. Het werd steeds vaker een strijdpunt tussen ons. Vorige week vond ik nog wat kassabonnen van lingeriesets, dure parfum en een rekening van een luchtvaartmaatschappij. Het kon me niets meer schelen. Ik had mijn plan rond. Sneeuw en ijzel zouden de beste ingrediënten voor mijn scenario zijn, maar anders had ik ook al een alternatief plan bedacht. 

Deze kerst krijg ik wat me toekomt. Sneeuw en ijzel. Ik pak de laptop. De schrijfvakantie die we in het voorjaar graag samen willen beleven, boek ik nog snel. Als men straks vraagt hoe dit heeft kunnen gebeuren, dan kan ik laten weten dat we nog genoeg reisjes in het vooruitzicht hadden. Dat we dezelfde interesses deelden en nog genoeg wensen hadden voor de toekomst. 

Maarten werkt al maanden met mij aan een roman. Hij heeft een aparte manier van schrijven, vaak spreekt hij zijn zinnen in op zijn telefoon en typt het later uit. Ik leg een rode kerstservet op elk bord en steek de kandelaars aan. De deurbel klinkt indringend. Ik omhels Emma en Sophie plichtsgetrouw, ze hebben bagage mee voor een week. Wie weet hebben ze dat na vanavond ook wel nodig, denk ik. Maarten komt net uit bad, zijn lange haar staat alle kanten op, de meiden lachen hem uit. Ze lijken op een tweeling, ze schelen maar een jaar. Dezelfde zwarte haren, hetzelfde loopje, dezelfde schaterende lach. Hij knuffelt ze alsof hij ze een jaar niet heeft gezien. Ze mogen kiezen uit vijf flessen wijn, mijn aanwezigheid lijken ze niet op te merken. Mokkend verdwijn ik naar mijn fornuis en roer doelloos in de pan. Ik zou willen dat Maarten aan mij zoveel aandacht besteedde. We kunnen snel aan tafel. Er kan geen compliment af over mijn exclusieve gerechten. Alle complimenten zijn voor Maarten. Rond middernacht is het grand-dessert op. De meiden gapen uitgebreid en verdwijnen schaterend naar de bovenverdieping. Ik moet nu snel schakelen. De donkere dagen voor kerst vind ik fijn, toch voelt deze donkere avond mysterieus. Ik weet wat er zou kunnen gebeuren, Maarten heeft werkelijk geen idee. Achteloos zet ik een kerstcd op. 
‘Maarten, als ik nu alles even afruim, wil jij dan nog iets voor mij doen?’ 
‘Natuurlijk, schat. De meiden hebben erg genoten. Je bent een culinair wonder.’ Hij knijpt zachtjes in mijn bil. Hij is goed gemutst, zo had ik het in gedachten.
‘Mijn moeder wil de koffer toch nu graag nog hebben. Ze vertrekt morgenmiddag. Wij willen morgen uitslapen en samen uitgebreid ontbijten.’ Ik zet de vieze vaat op de aanrecht. ‘Wil je de koffer nu nog even bij haar langsbrengen? Je hebt maar één wijntje op en heel veel water…’ 
Hij glimlacht. ‘Kan het wel denk je? Code rood?’ vraagt hij aarzelend.
‘Dat kan wel, even uitkijken op de dijk, je bent zo heen en weer,’ fluister ik. 
‘Ik wil het eigenlijk niet, Nicolet.’ Hij kijkt door het keukenraam. ‘Nou ja, vooruit dan. Wacht je nog op me?’ 
Ik grinnik. ‘Ik ben voorlopig niet klaar, en anders wacht ik in bed op je'. Ik streel zijn borstkas. Hij pakt mijn gezicht vast, geeft me een tedere zoen, en pakt de koffer uit de bijkeuken. Glibberend loopt hij naar zijn auto. Hij komt nog terug voor zijn telefoon. Ik kijk hem na door het keukenraam en steek mijn hand op. Hij blaast me een kushand toe. De zomerbanden heb ik niet laten wisselen bij de garage, hij is in de veronderstelling dat dat wel is gebeurd. Ik denk aan de grote plassen die ik vanmiddag op de dijk zag, voordat het ging sneeuwen. Zijn ze nu bevroren? De weg opgaan met zomerbanden, tijdens code rood. Wie doet dat? Ook dat kan ik op zijn eigenwijze gedrag gooien, iedereen uit zijn omgeving zal me geloven. Maarten krabt driftig de voorruit. Er staan ijsbloemen op het keukenraam. Ik kan hem nauwelijks meer zien. Het is kwart over twaalf. Ik zet zoveel mogelijk borden en glazen in de vaatwasser en was de rest met de hand af. Ik moet bezig blijven. Ik stofzuig de keuken en boen het toilet schoon. De tijd verstrijkt, hij zou nu wel terug moeten zijn. Ik pak mijn telefoon en bekijk het nieuws. Er zijn in het hele land veel ongelukken gebeurd. Opeens hoor ik sirenes. Het zijn verschillende sirenes. Een ambulance, een politiewagen, een brandweerwagen. De geluiden komen steeds dichterbij. Ik ren naar boven en kijk uit het zolderraam. 
Emma komt me achterna.
‘Wat is er? Ik hoorde sirenes.' Ik kijk haar liefdevol aan. Wie weet wat ik haar over een paar uur moet vertellen, of eerder. Ik kijk naar de dijk. Ik zie iets bewegen. Een schim. Ik wil hier weg.
‘Ik weet het niet, Emma. Jouw vader brengt even iets weg, je weet hoe eigenwijs hij is. Het was eigenlijk onverantwoord met dit weer. Ga maar slapen, tot morgen.’ 
Ze druipt af en gaat weer naar haar eigen kamer. Ik hoor haar nog wat tegen Sophie zeggen. Sirenes, code rood, eigenwijs. Ik loop naar de badkamer, poets mijn tanden en haal mijn make-up eraf. Mijn hart begint onregelmatig te bonken. Ik ervaar een déjà vu. Ik denk alleen nog maar aan het eindresultaat. Zo moet het gaan.

Ik ga in bed liggen en krul me op als een foetus. De bel haalt me uit mijn gedachten. Ik ren naar beneden. Ik hoor de deur van de slaapkamer van Emma en Sophie opengaan. De kerstkrans aan de voordeur schudt wild heen en weer als ik opendoe. Twee agentes staan voor de deur.
‘U bent mevrouw Stegemans?’ Ik knik. Ze laten iets zien, ik denk een pasje. Ik ben er met mijn gedachten niet meer bij. Mijn emoties razen heen en weer door mijn lijf. Ik wil mijn angst niet toelaten, niet op dit moment. Ik moet zeker en kalm overkomen. Ik pers er een glimlach uit. De wind giert het huis in.
‘Mogen we even binnenkomen?’ hoor ik in de verte. Ik schat de oudste agente een jaar of vijftig, de jongste had haar dochter kunnen zijn. Ik knik. We gaan in de woonkeuken zitten. Emma en Sophie lopen de trap af. Ik stel ze aan de agentes voor.
‘Uw man, jullie vader…’ De oudste agente zoekt naar de juiste woorden. ‘Hij is bij het einde van de dijk…’ Ik schud mijn hoofd. Emma en Sophie barsten in tranen uit. ‘Helaas, jullie man en vader is overleden. De auto is van de dijk afgegleden. We hebben hem niet op tijd kunnen redden.’ Ik voel dat ik tranen in mijn ogen krijg, maar kan niet huilen. Emma en Sophie blijven me aanstaren.
‘Hij wilde per se iets wegbrengen,’ fluister ik.
‘Heb jij hem weg laten gaan? Spoor je wel!’ schreeuwt Sophie. 
‘Het was code rood!’ sist Emma.
‘Jullie kennen je vader. Hij zei dat het wel kon.’ Ze knikken en vegen hun tranen weg.
De agentes blijven nog een tijdje, ze geven aan wat er geregeld moet worden. Ik weet heel goed wat er geregeld moet worden. Mijn eerste man is tenslotte een paar jaar geleden overleden. Er komt niets uit mijn handen. Binnen een uur zit het huis vol met familie en vrienden. Ik kan alleen maar apatisch voor me uitkijken. 

Mijn stiefdochters hebben nooit echt naar me omgekeken. De laatste dagen proberen ze een rots in de branding voor me te zijn. Ze hebben de crematie voorbereid, muziek uitgezocht, en een fotopresentatie gemaakt. Na het overlijden van mijn eerste man heb ik nooit een schuldgevoel gehad, ook niet over de doodsoorzaak. Nu de meiden extra lief voor me zijn, voel ik me extra rot. Maarten heeft gelijk gekregen. Ik plakte snel etiketten, ik zag complottheorieën, ik kleurde situaties snel in. Zijn dochters zijn niet onmogelijk, ze zijn juist heel attent en liefdevol.  

De schrijfvakantie is een goed vooruitzicht. Het is een goede zet geweest om die te boeken op die kerstavond, het maakt het aannemelijk dat ik hem niets aan wilde doen. We deelden dezelfde passie. Zijn dochters stimuleren me om toch te gaan. Ik zoek ook een plek om alles op een rijtje te zetten, dat lukt me hier thuis niet meer. Overal word ik aan Maarten herinnerd.
De bel klinkt indringend. Emma en Sophie staan voor de deur, ze hebben deze keer een schaal lasagne mee. Het is lief bedoeld, ik word er alleen onrustig van dat ze steeds controleren of ik wel goed voor mezelf zorg. Ik snak naar een avond alleen. Emma zet de schaal in de oven en gaat aan de keukentafel zitten. Ze kijkt me liefdevol aan en begint te vertellen. ‘Je weet niet dat onze vader met een verrassing voor jou bezig was. Hij had in elk geval een cadeaumand voor jou op zijn kantoor staan. Er zaten al mooie lingeriesets in, een fles parfum en een bon voor een weekend weg.’ Emma maakt een fles wijn open. De oven verspreidt een heerlijke geur.
Sophie pakt drie glazen en richt nu het woord tot mij. Ze houdt mijn hand vast.
‘Ook wilde hij jouw grootste wens vervullen. Je mag het nu wel weten. Misschien heb je wel eens bonnetjes gevonden, papa betaalde ook alles voor zijn compagnon. Hij was soms zelf op wintersport, maar dan was zijn compagnon op zakenreis en plakte er een vakantie aan vast. Papa regelde de administratie, zijn compagnon onderhield het contact met de opdrachtgevers. Hij was eerlijk. Hij bedroog je niet,’ zegt ze snikkend. Emma schept voor iedereen op. Het lijkt of mijn borstkas wordt samengetrokken. Ik moet bijna overgeven, ik voel gal omhoogkomen. Mijn grootste wens? Ik denk aan mijn plan. Dat was mijn grootste wens. Ik neem een hap van de lasagne.
‘Je spaart toch voor een ticket naar Singapore? Om naar je vriendin te gaan?’ vervolgt Sophie. Ik denk aan Lonneke, mijn vriendin van de middelbare school. Ze is als expatvrouw afgereisd naar Singapore. We appen wat af, ik spaarde al maanden voor een ticket. Dat dacht Maarten. Ik heb geld zat, iets wat hij niet wist. Nu ze bijna moet bevallen wil ik er heel graag heen. Steeds ging het spaargeld naar iets anders, Maarten wist het. Wat ontzettend lief van hem. Ik kan niet meer helder denken. Het is me weer overkomen, ook bij mijn eerste man zat ik er compleet naast. Hij was ook eerlijk. Door zijn diabetes en zijn ongezonde levensstijl, heb ik ontzettend mazzel gehad bij het onderzoek naar zijn doodsoorzaak. Ook deze tweede keer lijk ik er mee weg te komen. 


Over mijn schouder kijk ik naar de meiden, ze dralen rond bij het aanrecht.  
'Nicolet, je lijkt wel een geest. Is er iets?’ vraagt Sophie. Ze zet de lasagneschaal in de vaatwasser en drukt de waterkoker aan. Emma blijft me maar aankijken. Ik word nerveus van ze. Ze moeten oprotten en snel een beetje. Ik loop naar ze toe.
‘Nee, een beetje moe,’ bazel ik. ‘Allemaal thee?’ De meiden knikken en wisselen een blik uit die duidelijk niet voor mij bedoeld is. Volgende week kan ik naar Singapore, als ze zo weggaan leg ik alvast een koffer klaar. Lonneke weet van het overlijden van Maarten, ze kon niet bij de crematie zijn. Over een week wordt haar dochter geboren. Ik blaas in mijn thee. Zwijgend staren we een paar minuten voor ons uit.
‘We moeten vanavond op het politiebureau komen. Ze willen nog wat achtergrondinfo van ons hebben,’ zegt Emma vanuit het niets. Mijn maag draait om. Ik wil erbij zijn. Gaan ze ook iets over mij zeggen? Heb ik een detail gemist?
Ze staan op en geven me allebei een zoen op mijn wang.
‘We gaan, anders komen we te laat. Blijf maar zitten, we komen er wel uit. Red je het morgen een avond alleen?’ vraagt Sophie. Ik knik, ik moet me inhouden om niet te gaan juichen.
Ik neem nog een kop thee, zoek mijn favoriete serie op Netflix en neem een paar grote bonbons. Het voelt gek zonder Maarten. Ik denk aan de woorden van Emma en Sophie.
Hij was eerlijk. Hij bedroog je niet.
Om tien uur schrik ik wakker van de bel. Ik ben blijkbaar in slaap gevallen. Wie belt er nu nog aan? Slenterend loop ik naar de hal. Ik doe de kroonluchter aan en zie vier gestalten voor mijn deur staan. Ik herken Emma en Sophie. Wie hebben ze meegenomen?
Ik doe de deur open en kijk naar de de agentes die hier op kerstavond ook waren.
‘Mogen we even binnenkomen?’ vraagt de oudste agente. Emma en Sophie zeggen niets. Ze lopen langs me heen de hal door en gaan in de woonkamer zitten. Emma, Sophie en de agentes nemen plaats op de fluwelen hoekbank. Ik zit op een grote fauteuil. Het lijkt wel een rechtbank. Ze kijken me allemaal vol afgrijzen aan.  
‘Mevrouw Stegemans, we hebben de telefoon van uw man doorzocht. U heeft aangegeven dat uw man per se weg wilde op kerstavond. Hij wilde zelf iets wegbrengen, ondanks code rood. Klopt dat wel? Of wilt u ons nog iets vertellen?’ 
Mijn handen beginnen te trillen. Ik merk dat ik mijn lichaam niet meer onder controle heb. Het gevoel van naderend onheil probeer ik van me af te schudden. Ik ruik mijn verse zweet. 
‘Op zijn telefoon hebben we een ingesproken bericht gevonden. Iets voor een boek? Kan dat?’
‘Maarten schrijft aan een roman. Hij spreekt zijn zinnen vaak in en typt ze later uit,’ zeg ik raspend. Mijn intonatie verraadt mijn nervositeit. Nu het over schrijven gaat kan ik weer helder denken.
‘De eerste zinnen waren voor een roman. Daarna gilde hij, waarschijnlijk vlak voor het ongeluk!’ gilde Sophie.
‘Jij wilde dat hij wegging om de koffer te halen, liegbeest! Hij was doodsbang. Hij had het ook over zomerbanden, sekreet!’ vult Emma aan. Haar ogen spuwen vuur.
De agentes proberen de situatie te sussen. Ik draai me om en kijk naar de geopende koffer op de eettafel. Ik wilde overmorgen naar Singapore vertrekken, maar ik vrees dat mijn reis heel ergens anders naartoe gaat. De agentes staan op en gebaren naar de politieauto die voor de deur staat.
'Mevrouw Stegemans, we willen graag dat u meegaat naar het bureau. Volgt u ons?’ Ik knik.
Met één geheim kon ik leven, met twee is niet meer nodig. 

Vrouwenthrillers



Bezoekersreacties:
Website Security Test