Het Lege Schijfsyndroom (III)
Door: Martine Kamphuis op 2 oktober 2014

De drukproef van Alibi is binnen, de laatste kans om fouten in het manuscript te herstellen. Terwijl ik ermee bezig ben, ontdek ik akelig veel zinnen die beter moeten. Wat dacht je van: ‘hij boog zich over de open motorkap’? Dat is het soort misser waarmee een recensent vurig schaamrood op schrijverswangen kan toveren. Na twee weken stuur ik Alibi voor de laatste keer terug naar de uitgever. Helemaal gerust ben ik er niet op, de ervaring heeft geleerd dat er toch nog wel eens iets tussendoor glipt. Ter afleiding stort ik me op de nascholing voor mijn ‘echte werk’ in de psychiatrie. 

Ik heb mijn oog laten vallen op een module over de paranoïde persoonlijkheid, een fenomeen dat verwant is aan de ziekelijke jaloezie waar ik me eerder in verdiepte. Ruim een procent van de mensen heeft zo’n stoornis, meldt mijn scherm. Het gat om mensen die voortdurend achterdochtig voelen, er altijd op bedacht dat de dingen niet zijn wat ze lijken te zijn. In de liefde vallen ze gemakkelijk ten prooi aan de overtuiging dat hun partner hen bedriegt, in andere contacten verwachten ze misbruikt te worden. Ze nemen niemand in vertrouwen en zijn daardoor verschrikkelijk alleen. 

Onwillekeurig gaan mijn gedachten terug naar het manuscript dat ik net heb verstuurd. De hoofdpersoon, WP, is ogenschijnlijk een goed functionerende jonge vrouw, maar ze ziet overal rode vlaggen en houdt anderen op afstand. Heb ik toch weer een ziek personage gecreeëerd? 

Misschien valt het mee: volgens de module is achterdocht niet altijd ongezond. Als je in gezelschap vraagt wie er ooit ontsnapt is aan een gevaarlijke situatie door een irrationeel ‘niet pluis’ gevoel serieus te nemen, is verzekerd van een interessant gesprek. Over het algemeen kan je beter iets te vaak een rode vlag zien, dan niet vaak genoeg. Maar als je er heel veel ziet, heb je een probleem. 

In de nascholingsmodule worden zaken besproken die de achterdocht van mensen met een paranoide persoonlijkheidsstoornis kunnen verklaren. Een aantal van hen heeft een gebrek aan zelfvertrouwen en denkt dat anderen daarom extra op hen letten, de ‘Bad me paranoia’. Bij andere mensen is juist sprake van een opgeblazen zelfgevoel: anderen houden zich met hen bezig omdat ze heel bijzonder zijn. 

Er zijn omstandigheden die een rol kunnen spelen. Wanneer je afwijkt van de groep mensen waartussen je leeft, of ergens nieuw bent, ben je vatbaarder voor paranoidie. Ook leidinggevenden kunnen door hun relatief geisoleerde positie eerder achterdochtig worden. 

Een psychologisch mechanisme dat bij kan dragen aan achterdocht, is de ‘externalising attributional bias’. Dat wil zeggen dat iemand de neiging heeft om dingen die mis gaan toe te schrijven aan anderen. Het is een kleine stap om daar vervolgens kwade bedoelingen bij te bedenken. 

Als de paranoidie er eenmaal is, gaat het van kwaad tot erger. Vanwege het wantrouwen worden anderen op afstand gehouden. Zij gaan zich daardoor gereserveerder opstellen, wat met achterdocht geinterpreteerd wordt. Omdat er geen vertrouwelingen zijn, worden ontspoorde denkbeelden niet gecorrigeerd en zo is al snel een vicieuze cirkel geboren. 

Achterdocht kan zo ver gaan dat gedachten worden omgezet in daden. De paranoide persoonlijkheid komt relatief vaak voor bij mensen die zich schuldig maken aan geweld. Tegerlijkertijd zijn mensen met deze stoornis ook vaak slachtoffer, omdat ze met hun gedrag agressie over zich afroepen. 

Weer moet ik denken aan de hoofdpersoon uit Alibi. Toen het commentaar van de proeflezers binnen kwam, bleek dat een aantal van hen zich vreselijk aan haar geergerd had, onder andere omdat ook zij de neiging had anderen de schuld te geven als er iets mis ging. Mijn kennis van de psychiatrie sluipt mijn boeken binnen en hoewel dat regelmatig iets moois oplevert, is het soms een nadeel. De hoofdpersonen in mijn eerste vier thrillers had ik zo volgestopt met pathologie dat ik ze zelf eigenlijk niet meer mocht. Als ik terug denk, is dat de reden geweest dat ik een tijdlang liever voor kinderen schreef.

De hoofdpersoon van Alibi voelde anders. Toen zij boven kwam borrelen vond ik haar zo leuk dat ik meteen met mijn uitgever afspraken maakte over een serie. Het commentaar van de proeflezers heb ik daarom heel serieus genomen: scherpe kantjes zijn weggehaald en WP heeft nieuwe eigenschappen gekregen die haar een wat prettiger mens maken. Een klein beetje irritant is ze nog wel, maar ja, ze is jong, ze moet nog veel leren. Nu maar hopen dat het me gelukt is haar zo neer te zetten dat de lezers haar in het hart zullen sluiten. 


* Jeroen Thijssen gebruikte de term ‘het lege schijfsyndroom’ toen hij na zeven jaar schrijven het manuscript van zijn historische roman Solitude inleverde bij zijn uitgever.  

Martine Kamphuis




Martine Kamphuis is psychiater en auteur van kinderboeken en thrillers voor volwassenen. In 2006 debuteerde zij met de psychologische thriller Vrij. Binnenkort verschijnt haar negende boek, Alibi, waarin lezers voor het eerst kennismaken met de eigenzinnige psychologe WP, die in volgende boeken opnieuw haar opwachting zal maken. 
Met verhalen voor kinderen won Martine twee maal de John Flandersprijs.



Bezoekersreacties:
Website Security Test