Aline in gesprek met Barbara Sevenstern
Door: Aline van Wijnen op 3 maart 2020

Barbara Sevenstern is moeder, echtgenote, publieksstrateeg bij het Haags Gemeentearchief en – niet onbelangrijk – blogger en schrijfster. Een drukbezette vrouw dus. Geen wonder dat wij na meerdere pogingen om een afspraak te maken voor een interview het uiteindelijk moesten opgeven. Mijn vragen heeft Barbara in haar zeldzame vrije minuten per mail beantwoord.

Foto Barbara: fotograaf Robin Butter


Waar haal je de tijd vandaan om ook nog eens een boek te schrijven?

Ja, dat is een goeie! Het blijft ook wel een strijd. Want naast het schrijven, komt ook nog boek- en auteurspromotie om de hoek kijken. 

Het belangrijkste is dat ik echt wil schrijven. Het maakt me gelukkig en ik kan me er ook aan opladen. Ik probeer ook altijd een keer per jaar op schrijfweek te gaan, even weg van alles en iedereen om me helemaal op mijn verhaal te kunnen richten. Dan maak je echt meters, en dat is nodig wanneer ik op gang wil komen (aan het begin van een verhaal) of wanneer iets af moet (deadlines!). En heel cliché, regelmaat helpt ook. Mijn vaste schrijfdagen zijn woensdag en vrijdag, dat is niet veel, want het zijn ook geen hele dagen, maar het biedt wel structuur.  

Ik benader het schrijven ook echt als werk, anders is er altijd wel wat ogenschijnlijk meer prioriteit heeft. Dus de kappersafspraak gaat gewoon in het weekend en niet op een schrijfdag. Gelukkig ben ik totaal niet huishoudelijk aangelegd, dus alles wat met was, strijk en schoonmaak te maken heeft, kan ik rustig links laten liggen. En ik heb een hele lieve echtgenoot die enorm geordend en van het aanpakken is; we doen het echt samen en dat is wel belangrijk met drie kinderen. Toch voel ik me soms ook wel schuldig als ik zit te schrijven in de wetenschap dat de kinderen achter schermpjes hangen. Ze gaan namelijk niet (meer) naar de opvang. Tegelijkertijd is het ook niet zo dat ik vind dat ik ze de hele tijd moet entertainen en alleen mijn dochter (9) reageert enthousiast als ik voorstel iets met ze te gaan doen. De jongens (11 en 14) zijn al lang blij dat ze dan kunnen gamen. Maar als ik iets af moet schrijven tijdens bijvoorbeeld de vakantie ga ik voor iets waar zij zich kunnen amuseren en ik me terug kan trekken, zoals een zwembad of een trampolinepark met goede horeca. 

Wat ik ook probeer, is keuzes te maken. Dus niet alles te willen of te doen. Dat lukt niet altijd hoor en soms heb je simpelweg geen keus, maar het is wel belangrijk om dit na te streven. Anders doe je alles half en dus eigenlijk niet. En dat is enorm frustrerend, zowel voor mij als voor de omgeving. Wat de sfeer dan vervolgens ook niet ten goede komt ;-). 

Je bent 6 jaar met je boek bezig geweest. Hoe voelt het om het nu eindelijk in handen te hebben?  

Heel bijzonder. Maar ook vanzelfsprekend. Ik heb er namelijk nooit aan getwijfeld dat het er zou komen. Arrogant he ;-)? Terwijl ik echt niet over alles zo zeker ben, maar dit was simpelweg een gegeven. Het grote verschil is dat het verhaal in boekvorm niet zozeer van mij is, maar juist meer van iedereen. Dat maakt dat ik er ook wat afstandelijker naar kan kijken. Ik zie het liggen en denk dan ‘ja, daar ligt het, mijn boek.’ Mocht ook wel na al die jaren. HAHA. En ik kan niet wachten tot boek twee! 

Ik weet dat het niet makkelijk is om een goede uitgever te vinden voor je debuut. Hoe ben je bij De Crime Compagnie terechtgekomen?

Via twee wegen die op hetzelfde moment samenkwamen. Ik had al eerder een korte schrijfworkshop gedaan bij Marelle Boersma en zij benaderde me met de vraag of ik interesse had om mee te doen aan een masterclass schrijven bij haar in (toen nog) Portugal. Linda Jansma deed van te voren de manuscriptbeoordeling en je definitieve manuscript mocht je pitchen bij De Crime Compagnie. Dat laatste was overigens geen garantie op publicatie, maar een dergelijke ingang helpt absoluut om überhaupt gezien te worden. 

Eigenlijk twijfelde ik, want ik vond mijn verhaal geen thriller, maar in diezelfde periode zei een bevriende uitgever tegen me, ‘je zou eens met de Crime Compagnie moeten praten, laat je niet door de naam misleiden, want ik denk dat jouw boek daar heel goed zou passen.’ The rest is history, zoals ze zeggen.  

Degenen die je blog volgen, weten dat je het manuscript van Familiegeluk meerdere keren hebt herschreven. Wat is het grootste verschil tussen de eerste versie en het eindresultaat? 

Ha! Dat haakt mooi in op mijn antwoord op de vorige vraag. Het grote verschil is dat het een stuk korter is, met meer obstakels voor mijn hoofdpersonage Lisette en dat alles gebeurt met een reden. Toen ik Familiegeluk ging schrijven, was ik totaal niet bezig met een genre. Ik schreef gewoon een boek dat ik zelf zou willen lezen. Uiteindelijk noemde ik het een spannende roman. En wat bleek? Een spannende roman bestaat niet. In ieder geval niet in uitgevers- of boekwinkelland. Ik moest een genre kiezen en ik koos voor de thriller. Waarom? Ik heb een natuurlijke neiging tot kabbelen, gezellig schrijven, terwijl in een thriller toch altijd een zeker mate van spanning moet zitten. Die wetenschap houdt mij scherp, wat het verhaal ten goede komt. Dat betekende wel dat er een halve roman uit mijn verhaal geschrapt moest worden. In feite ben ik helemaal terug gegaan naar de plotontwikkeling. En toen die eenmaal stond, ben ik op basis van feedback van meelezers, weer kleinere verhaallijnen gaan toevoegen om de personages meer dimensie te geven. Daarbij heeft een aantal stukken die ik eerder geschrapt had, ook weer een plek in het verhaal gekregen.  

Overigens vind ik het een lastige discussie hoor, dat van een genre. Het heeft mij als schrijver handvatten gegeven om beter te leren schrijven, maar uiteindelijk hou ik niet zo van dat hokjes denken. Wat voor de een spanning is, kan voor de ander enorm voorspelbaar zijn.

Het eerste hoofdstuk is zo pakkend dat je meteen wilt doorlezen. Is het ook het oorspronkelijke eerste hoofdstuk? 

Leuke vraag! Er was oorspronkelijk een heel hoofdstuk voor het huidige eerste hoofdstuk, waarin Lisette een gesprek heeft met de behandelend arts van haar moeder. Hierin krijgt ze te horen dat Eline niet lang meer heeft te leven. Toen ik dit Marelle Boersma tijdens de schrijfweek liet lezen, wees ze me erop dat ik in de scene tussen Lisette en Eline precies dezelfde informatie geef, namelijk dat Eline dood gaat. En dat in één zin. Dat hele hoofdstuk met die arts was dus in feite overbodig. 

In dit verlengde is het wellicht ook leuk om te weten dat ik pas relatief laat heb besloten om Eline ook in de hoofdstukken uit het heden (2014) te schrijven, zij het heel kort in het begin. Naar aanleiding van feedback van de eerste meelezers, merkte ik dat het nodig was haar ook een rol te geven als moeder, zodat de lezer zich een beter beeld kon vormen van de relatie tussen haar en Lisette en de drang van Lisette om achter de waarheid te komen. 

De familie in je boek is best bijzonder te noemen. In wat voor familie ben je zelf opgegroeid? 

Gelukkig niet zo’n extreme familie als de familie Sandvliet. Ik heb een tweelingzus, de in niets op mij lijkt, maar we kunnen het gelukkig wel goed met elkaar vinden. Dat kan met familie, hé. Daarnaast heb ik een stiefbroer, maar dat vind ik zelf een vreselijk woord. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik zestien was, maar gelukkig kan ik iedereen bij elkaar gooien als de gelegenheid erom vraagt. Mijn relatie met mijn ouders is ook heel open en gelijkwaardig, dat is echt prettig en gezellig. 

Mijn familie heeft een soort gekke gehechtheid. We zien elkaar niet veel, maar als er iets is, kan je altijd op elkaar terugvallen. Zo was bijna iedereen er bij de boekpresentatie van Familiegeluk. Het voelt ook altijd enorm vertrouwd om bij elkaar te zijn. Je ziet dat ook terug bij mijn kinderen. Vanuit mijn moederkant heb ik relatief jonge neven (24 en 26 jaar), die dan door mijn eigen kinderen ook als neven worden gezien. We roepen ook altijd als we elkaar zien ‘dit zouden we vaker moeten doen’, maar je weet hoe dat gaat ;-). Dat gezegd hebbend, over een paar maanden hebben we een neven en nichten reünie met de neven en nichten van mijn vaderskant. En kerstavond bij mijn moeder is heilig.

Ik vind de cover prachtig: een notitieboekje en lelietjes-van-dalen, allebei symbolisch voor het verhaal. Was het ontwerp jouw idee? 

Alweer zo’n leuke vraag! Als communicatiespecialist heb ik een enorme mening over de opmaak van dingen. Dat is echt groter dan mezelf. Gelukkig kreeg ik van de Crime Compagnie alle ruimte om mee te denken. Er waren twee websites met stockfotografie waaruit ik kon kiezen. Dat heb ik gedaan, inclusief een briefing voor de ontwerpster. De huidige cover was de favoriet van mijzelf en Ilse, dus dat is wel heel leuk als de ontwerper die ook uitkiest.  

Familiegeluk is in de markt gezet als feelgoodthriller. Wat is volgens jou het feelgood – en het thrillergedeelte zonder veel te verklappen?

Het feelgood gedeelte is vooral de stijl van schrijven, een bepaald soort gezelligheid en herkenbaarheid die ook kenmerkend zijn voor een feelgood verhaal. Een ‘normale jonge vrouw’ met een beste vriendin (Linda) en enige love-interests. En natuurlijk de wijn! De reden dat ik het expliciet over een feelgood thriller heb, is ook om verwachtingen te ‘managen.’ Zo van ‘het is geen hard-boil of angstaanjagende thriller, waarbij je trillend en hijgend achter de hoofdpersonage aanrent. Familiegeluk kent een gedoseerde hoeveelheid spanning, die genoeg is om door te willen lezen, maar daarna kan je nog met een gerust hart alleen gaan slapen. Ik had het wat dat betreft ook een light thriller kunnen noemen, maar ik vond persoonlijk dat feelgood wel leuk. 

Mariska Bosman gaf je een tip te schrijven over wat je het allermeest raakt. Deze tip heeft je ontzettend geholpen bij het schrijven van dit boek, las ik in je dankwoord. Wat raakt je het allermeest en hoe heb je dat verwerkt in het verhaal? 

Deze is lastig te beantwoorden zonder een deel van het plot te verklappen. Wel zou ik kunnen zeggen dat het te maken heeft met kinderen en de kwetsbaarheid als moeder (ouder). 

Wat voor research heb je gedaan? 

Wat niet! Ik ben een enorme ‘sucker’ voor de werkelijkheid. Ik kan je enorme Excelsheets laten zien waarin ik langs een tijdlijn de milestones van mijn verhaal heb gezet met daaronder de weersomstandigheden en nieuwswaardige gebeurtenissen in de werkelijke wereld.  

Een tool die ik veel heb gebruikt is bijvoorbeeld datum.nl, waarop je kan checken wat voor weer het op welke dag is geweest. In de eerste versies van het verhaal heb ik dat minutieus bijgehouden, als het in werkelijkheid op 2 april 1963 regende, dan had Eline in mijn verhaal dus een regenjas aan. Later heb ik dat wat losgelaten en me meer gefocust op hoofdzaken, zoals de koude winter van 1963.  

Maar ook de krantenartikelen die Lisette in het verhaal opgestuurd krijgt, kloppen met wat er werkelijk op die data in het nieuws was. En als Lisette naar het nieuws kijkt, geef ik ook weer wat er werkelijk toen speelde.  

Het internet is sowieso een bron van informatie. Ik heb eindeloos veel filmpjes en websites bekeken om een reëel beeld te krijgen van de jaren zestig en diverse thematische websites bezocht over vergiftiging, voorbehoedsmiddelen in de jaren zestig, schietverenigingen en überhaupt het gebruik van pistolen. 

Daarnaast heb ik dus het Tilburgs archief bezocht en contact gehad met het Haags Gemeentearchief. Het grappige is dat ik bij die laatste inmiddels werk als publieksstrateeg. Omdat je online ook niet alles kunt vinden, heb ik ook contact gezocht met de politie en informatie ingewonnen bij een bevriende officier van justitie en een vriend die in de conservenindustrie zit. Het leuke is dat iedereen enorm bereidwillig is om je verder te helpen.  

Je hebt waarschijnlijk al vele recensies van Familiegeluk gelezen. Waren er opmerkingen tussen waarvan je iets hebt geleerd voor je volgende schrijfproject? 

Wat ik me nog meer dan hiervoor realiseer, is dat iedereen het verhaal op zijn eigen manier leest. Ik kan het me dus enorm gaan aantrekken dat iemand mijn hoofdpersonage te naïef vindt, maar als daar direct een ander tegenover staat, die zich juist enorm met datzelfde personage identificeert, heeft dat dus geen zin. Het allerbelangrijkste voor mij is dan dicht bij mezelf te blijven en de personages en het verhaal neer te zetten waar ik me goed bij voel.  

En o, wat me zeker bijblijft is het aantal keren dat Familiegeluk als veelbelovend debuut wordt omschreven. Zo een die proeft naar meer. Dat legt de lat direct wel een stuk hoger. 

Je maakt deel uit van het schrijfcollectief Schrijfjuffers. Zijn jullie gewoon een groep schrijfvriendinnen of heeft het schrijfcollectief een bepaald doel? 

Het collectief heeft zeker een doel. We hebben elkaar twee jaar geleden ontmoet tijdens een Masterclass schrijven in Portugal. Na die week hielden we contact via een app groep en op een gegeven moment bedachten we dat de dingen die we met elkaar deelden, ook voor lezers en (aspirant) schrijvers interessant zouden kunnen zijn. Zo ontstond Schrijfjuffers.nl, een website waarop we mensen meenemen op onze dromen en dwalingen op weg naar publicatie. Het mooie is dat we allemaal echt anders zijn en ons ook in verschillende fases van het schrijfproces bevinden. Ik denk dat dit ons platform meer kleur geeft, omdat onderwerpen vanuit verschillende perspectieven beschreven worden. Daarbij stellen we ons ook kwetsbaar op en je ziet dat dat heel erg gewaardeerd wordt. Af en toe nodigen we een gastblogger uit, iemand die ons heeft geraakt met een verhaal, die we bewonderen of over een onderwerp kan schrijven die buiten onze ervaring valt.  

Het hele idee van de Schrijfjuffers is dat door krachten te bundelen, je sterker staat en ook meer te bieden hebt. 

Heb je al die jaren alleen aan dit boek gewerkt of andere verhalen ernaast geschreven?

In 2015 ben ik begonnen met bloggen. Puur vanuit marketing, zodat mensen mij en mijn schrijfstijl een beetje konden leren kennen. Daarnaast schreef ik ook blogs voor verschillende lifestyle en ouder-en-kind platforms. Daar ben ik mee gestopt, want het kost me simpelweg te veel tijd. Vorig jaar zijn er twee korte verhalen van mij opgenomen in de verhalenbundels 22 Groene Kevers (Godijn Publishing) en Donkere Dagen (Crime Compagnie). 

In je dankwoord zeg je: ‘Het schrijven van Familiegeluk werd mijn schrijfopleiding.’ Nu heb je deze opleiding succesvol afgerond. Wat gaat er volgen? 

Ha! Dat is een hele goeie vraag. Ik heb al een tijdje een idee in mijn hoofd en begin maart ga ik mezelf een week terugtrekken in het schrijfhuisje om dit verder uit te werken. Daar kijk ik echt enorm naar uit, want na alle redactierondes van Familiegeluk voelt het heel bevrijdend om helemaal weer opnieuw te mogen beginnen. Ik kan echt niet wachten om alles wat ik de afgelopen jaren heb geleerd, nu aan het begin van het schrijfproces toe te passen. Hopelijk betekent dat ook dat mijn tweede boek geen zes jaar op zich laat wachten. 


Dat hoop ik ook, Barbara, en ik weet zeker dat ik namens vele lezers spreek. 

Bedankt voor het beantwoorden van mijn vragen en veel succes met je nieuwe boek. 

Aline van Wijnen



Bezoekersreacties:
Website Security Test