In gesprek met ...Robbert Jan Swiers
Door: Diane Kooistra op 22 oktober 2021

Diane las voor de rubriek Vrouwenthriller of niet? het boek Victoriaanse detective 4 - Mary Copeland, geschreven door Robbert Jan Swiers. Daarna had ze wel wat vragen voor de auteur en legde die aan hem voor.



Wie is Robbert Jan Swiers? Wil je wat over jezelf vertellen? 

Robbert Jan: Ik (Middelburg 1959) schrijf al sinds eind jaren zeventig, maar mijn eerste kinderboek verscheen in 1994. Daarna ging het snel. Inmiddels heb ik meer dan tachtig titels op mijn naam staan, variërend van kinderboeken, cultuurhistorische boeken over de geschiedenis van Zeeland en romans en verhalenbundels. Enkele kinderboeken van mij zijn uitgegeven in België en één is er vertaald naar het Duits. Ook heb ik meegewerkt aan methodes voor het onderwijs op het gebied van geschiedenis en Nederlands. De laatste jaren richt ik mij enkel nog tot een volwassen publiek. Vanaf 2013 zijn verschillende romans en verhalenbundels van mij verschenen bij Uitgeverij Aspekt.  Daarnaast verschijnen er met enige (on)regelmaat verhalen in tijdschriften als Bühne, Fantastische Vertellingen en Wonderwaan. Ik ben getrouwd en heb twee kinderen.

Wat doe je zoal in het dagelijks leven? Schrijf je fulltime? 

Robbert Jan: Mijn werk (inmiddels 3,5 dag per week) is relatiebeheerder regionale samenwerking bij de Provincie Zeeland. Ik bezoek gemeenten om met hen te praten over bestemmingsplannen en projecten die daaraan zijn verbonden. Verder coördineer ik (met een aantal collega’s) de toetsing van die plannen. Ik werkte eerst fulltime (ook bij de Provincie, eerst als beleidsmedewerker basisonderwijs en daarna als communicatieadviseur en sinds 2014 als relatiebeheerder regionale samenwerking), maar sinds 1994 vier dagen en sinds ik zestig ben geworden nog iets minder. De vrije tijd die ik overhoud, besteed ik aan schrijven, muziek maken (ik heb decennialang in diverse bands gespeeld, muziektheater gemaakt, films gemaakt en zit nu nog in een coverband met jaren zestig en zeventig muziek) en ben betrokken geweest bij vele maatschappelijke stichtingen, vaak op het gebied van cultuurhistorie en kunst en cultuur.

Hoe vind je het dat jouw verhalenbundel nu als vrouwenthriller beoordeeld is? 

Robbert Jan: Erg leuk. Ik wist natuurlijk wel waar ik over schreef 😊, maar het is toch altijd aardig als iemand daar ook zo over denkt. Overigens worden de boeken ook gezien als historische romans/verhalenbundels en als historische detectives, wat ze tenslotte ook zijn. 

Wanneer heb je het personage Mary Copeland bedacht? Hoe is zij ontstaan? Waarom heb je gekozen voor een vrouwelijk personage? 

Robbert Jan: Mary Copeland is ontstaan in 2017/2018 (het eerste deel verscheen in 2019). Ik schreef al wel vaker over die periode (Belle Epoque, ook de titel van mijn laatste verhalenbundel) en mijn twee romans spelen zich ook in die periode af. Verder heb ik altijd genoten van televisieseries en films die zich in die tijd afspelen (denk aan Sherlock Holms of The league of extraordinary gentlemen). Het is niet dat ik in die tijd zou willen leven (denk daarbij met name aan de tandarts en, meer serieus, aan de enorme kloof tussen rijk en arm), maar er gebeurde erg veel op allerlei gebied, waaronder de opkomst van de vrouwenrechten (suffragettes) en die link bracht me op een vrouwelijk personage, iemand die in een toch al tamelijk ingewikkelde tijd met rangen en standen en grote verschillen tussen de status van mannen en vrouwen toch, zoals je zelf schreef, ‘haar mannetje staat’ en daarmee een van de voorvechtsters en voorbeelden van de vrouwenbeweging was.

Waarom heeft haar tegenpool, de man die achter haar aan zit alleen een letter? En geen naam?

Robbert Jan:  X heeft lang geen naam, domweg omdat ze die niet weten. Daarvoor is het van belang om de eerdere boeken te lezen, waarin hij wordt geïntroduceerd. Mary heeft een aantal verhalen met hem te maken en juist in deel 4, dat je hebt gelezen, komt hij aan zijn eind. Later wordt wel duidelijk dat hij tot een bepaalde familie behoort die veel invloed heeft en zich bezighoudt met criminele activiteiten. Dat ga ik natuurlijk nog niet verklappen, want er zitten nu eenmaal nog meer boeken in het verschiet. Alle verhalen spelen zich een maand later af, zodat ik zowel actuele gebeurtenissen als ontwikkelingen op het persoonlijk vlak van de hoofdrolspelers kan gebruiken en uitdiepen.

Hoe verloopt jouw research? Ga je ook naar de plaatsen toe die in jouw boeken voorkomen? Als lezer ging ik ook regelmatig kijken op de De Bacon Map of London die je in het begin van jouw boek noemt of naar termen of namen die genoemd werden, je bracht het zo zodat het echte personages leken. Welk deel is fictie en welk deel non-fictie? 

Robbert Jan: Research is uiteraard een belangrijk onderdeel en voor sommige verhalen geldt dat ik langer met de research bezig ben dan met het schrijven zelf. Die Bacon Map is een gouden vondst gebleken. Er zijn meer kaarten van Londen uit die tijd, bijvoorbeeld van Booth over de armoedegraad van de straten/wijken in de stad. Die gebruik ik ook, evenals kaarten die zich buiten het kader van de Bacon Map bevinden, zoals voor het oosten van Londen, voorbij The Isle of Dogs of juist voor andere steden die ik beschrijf. Voor Berlijn bestaan ook dergelijke kaarten, zij ht minder gedetailleerd en je kunt er niet op inzoomen. Ik schrijf ook over Nice (Mary gaat daar elk jaar heen, dus Nice, maar ook Berlijn, komen regelmatig terug). Ik ben één keer in Londen geweest en dat was in de jaren tachtig, dus ik haal al mijn informatie van internet. Berlijn ken ik veel beter; er heeft familie van mij gewoond en ik ben er zowel voor als na de val van de muur diverse keren geweest. Van het Berlijn van voor de oorlog is niet veel meer over, maar het museumeiland is bijvoorbeeld redelijk heel gebleven. Ik heb een prachtig fotoboek van Berlijn tussen 1890 en 1935 en daar maakte ik veel gebruik van. Mary is uiteraard fictief. Ik ken ook geen voorbeelden van vrouwelijke detectives of politiemedewerkers tot eind negentiende eeuw, begin twintigste eeuw en toen vervulden ze enkel nog lagere functies. De schilders van de Prerafaëlitische Broederschap zijn niet fictief, evenmin als hun schilderijen. Ik speel wel met de gebeurtenissen, maar het had zo kunnen zijn. Sommige mensen binnen Scotland Yard zijn ook echt, zoals inspector first-class Frederick Abberline en die mensen zet ik dan ook neer zoals ze op internet zijn te vinden.  

Je hebt al heel veel verschillende boeken geschreven, van kinderboeken tot geschiedenisboeken. Welk genre zou je nu nog willen ontdekken als schrijver? 

Robbert Jan: Geen, denk ik. Ik houd helemaal niet van detectives…😊 Dit kwam op mijn pad en ik heb er lol in. Nog steeds, want ik ben inmiddels al bijna klaar met deel 7 en heb nog genoeg ideeën. Ik houd erg van geschiedenis, kunst, de wereld in zijn algemeenheid, maar ook van fantasy en sciencefiction. Onlangs ben ik wel begonnen met de opzet van een nieuwe serie verhalen en die spelen zich meer af op een kruising tussen detective en paranormale verschijnselen, maar ook weer in het Victoriaanse tijdperk. Op dat gebied (paranormaal) gebeurde er ook heel veel in Engeland in die tijd. Ik heb het echter nog niet verder uitgewerkt, want Mary slokt me tamelijk op, naast andersoortige verhalen voor de tijdschriften die ik eerder noemde. Inmiddels heb ik ook enkel kortere verhalen geschreven over Mary’s belevenissen en dan zijn Scotland Yard en de schilders niet aanwezig, hooguit op de achtergrond. Zij werkt dan als privé detective. Een van die verhalen heb ik ook naar een Engels tijdschrift gestuurd, maar dat is zo recent dat ik er nog geen reactie op heb gekregen.

Ik las ook dat jouw boeken over Mary Copeland in het Engels vertaald worden, gefeliciteerd! Hoe denk je dat de Engelse lezer jouw boeken zal ontvangen? 

Robbert Jan: Een goede vraag en ik weet het echt niet. Er is momenteel in Engeland veel belangstelling voor die periode, volgens de bronnen ingegeven door het feit dat het niet zo goed gaat in Engeland en dat mensen dan graag terugvallen op een ‘glorieus’ verleden (al valt daar wel wat op af te dingen…). Ik hoop dat Mary ook de aandacht krijgt die dergelijke uitgaven krijgen, maar dat is een kwestie van afwachten. Mijn verhalen zijn ook goed te gebruiken als scenario’s voor een televisieserie volgens een andere recensent, dus wie weet waar het toe leidt, maar ik reken nergens op (die leeftijd heb ik inmiddels wel bereikt😊).

Wat lees jezelf graag? Heb je een favoriete auteur? 

Robbert Jan: De meeste boeken die ik lees, gaan over geschiedenis, kunst, wetenschap, archeologie, filosofie en fantasy. Ik heb negen boekenkasten en daarnaast nog dozen vol, ook met een uitgebreide collectie strips. Vroeger las ik meer sciencefiction en Engelstalige boeken van bijvoorbeeld Graham Green, Leon Uris en Somerset Maugham. 

Komen er nog meer delen over Mary? Kun je hier iets over vertellen? 

Robbert Jan: Zoals gezegd, ben ik bezig met deel 7. Dit jaar zouden deel 4 en 5 verschijnen, maar door Corona is het bij één deel gebleven. Volgend jaar verschijnen, als het goed is, deel 5 en 6. Het is uiteraard afwachten wat de Engelse publicatie doet.

 
 

Diane Kooistra



Bezoekersreacties:
Website Security Test